Inkomsten uit misdrijven vallen onder een ongunstig fiscaal regime: de opbrengsten zijn belast, terwijl de kosten niet aftrekbaar zijn. Advocaat-generaal Niessen merkt deze aftrekbeperking niet aan als een strafmaatregel. Wat hem betreft mag de fiscus ook de aftrek beperken als de belastingplichtige al strafrechtelijk is veroordeeld voor zijn misdrijven.
Een man was onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld voor de handel in en verkoop van merkvervalste kleding, tassen, parfum en schoenen. Daarnaast is hij in eerste instantie inkomstenbelasting verschuldigd over de inkomsten die hij uit dit misdrijf heeft genoten. Op grond van de wet mag de man de inkoopkosten van zijn illegale handelswaar niet aftrekken. De man stelt in een cassatieprocedure dat hij hierdoor op een ontoelaatbare manier dubbel wordt gestraft.
Weinig last
De Advocaat-generaal (A-G) adviseert de Hoge Raad het beroep van de man ongegrond te verklaren. Het beroep op het zogeheten ‘ne bis in idem’-beginsel kan hier niet slagen, omdat geen geschreven rechtsregel bestaat waarop de toepassing van dit beginsel in deze situatie valt te baseren. Dit geldt zelfs als werkelijk sprake zou zijn van een dubbele bestraffing. De A-G meent echter dat evenmin sprake is van een dubbele bestraffing. De afsluitbeperking sluit namelijk niet aan op het voordeel dat de belanghebbende behaalde met de illegale handel. De pleger van een misdrijf met een hoge winstmarge als gevolg van lage kosten heeft relatief weinig last van de aftrekbeperking. Dit verschijnsel geeft aan dat de sanctie geen strafrechtelijk karakter heeft, maar in de bestuurlijke sfeer zit. Daardoor kan evenmin sprake zijn van een ongeoorloofde dubbele bestraffing.
Wet: art. 3.14, eerste lid, onderdeel d Wet IB 2001
Verdrag: art. 6 EVRM
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 22 augustus 2019 (gepubliceerd 13 september 2019), ECLI:NL:PHR:2019:828
Geef een reactie