Om de zogeheten Cyprus-regeling te mogen toepassen, moet een evenredige verhouding bestaan tussen de werkdagen en verlofdagen. Deze voorwaarde moet worden getoetst over een periode die minstens drie maanden duurt. Advocaat-generaal (A-G) Niessen concludeert dat deze referentieperiode ook langer kan zijn.
Als een werknemer in opdracht van zijn Nederlandse werkgever arbeid verricht in een land waarmee Nederland geen belastingverdrag heeft gesloten, kan dubbele belastingheffing dreigen. Is in zo’n geval de zogeheten Cyprus-regeling van toepassing, dan verleent de Belastingdienst onder voorwaarden een tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting. De werknemer moet dan wel gedurende een aaneengesloten periode van minimaal drie maanden arbeid verrichten in niet-verdragslanden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat gewone arbeidsonderbrekingen de toepassing van de Cyprus-regeling niet verhinderen. Verlof telt als een gewone arbeidsonderbreking mits het aantal verlofdagen in een evenredige verhouding staat tot het aantal werkdagen. Hof Arnhem Leeuwarden meende dat men bij deze toets moet werken met een referentieperiode van drie maanden. De A-G vindt de uitleg van het hof te krap. De beoordeling of gedurende die periode het vakantieverlof evenredig lang heeft geduurd, impliceert volgens de A-G een beoordeling van de gehele periode van uitzending. Heeft de werknemer langer dan drie maanden in het buitenland gewerkt, dan is de referentieperiode dus ook langer dan drie maanden.
Wet: artikel 38, tweede lid AWR
Meer informatie: Parket van de Hoge Raad 7 december 2017 (gepubliceerd 12 januari 2018), ECLI:NL:PHR:2017:1408
Geef een reactie