Op dit moment wordt er niet automatisch een immateriële schadevergoeding (IMSV) toegekend bij een financieel belang lager dan € 15. A-G Wattel adviseert een aanzienlijke verhoging én een maximering van de ISV.
Een man krijgt een aanslag watersysteemheffing opgelegd over 2010. De aanslag is uiteindelijk in 2018 verder verminderd nadat de WOZ-waarde van zijn woning lager is vastgesteld. Hij krijgt van de heffingsambtenaar (ten onrechte) € 1,20 aan invorderingsrente vergoed, maar wil € 0,80 meer.
Hogere rentevergoeding terecht geweigerd
Hof Den Bosch (ECLI:NL:GHSHE:2022:3789) oordeelde dat Rechtbank Oost-Brabant terecht een hogere vergoeding had geweigerd. De man had geen recht op een rentevergoeding omdat niet om uitstel van betaling was verzocht. Zijn verzoek om een immateriële schadevergoeding (ISV) was terecht afgewezen omdat het financiële belang slechts € 0,80 was, terwijl de grens op € 15 is vastgesteld. Een mogelijke vergoeding van griffierecht en proceskosten telden niet mee als financieel belang.
A-G acht cassatieberoep ongegrond
De man stelt in cassatie opnieuw dat er voor het minimale financiële belang ook nevenvorderingen meetellen. A-G Wattel vind het vanzelfsprekend dat griffierecht en ISV- en pkv-claims niet kunnen meetellen. Anders zou de € 15-grens altijd worden gehaald. Hij grijpt deze zaak aan om nader in te gaan op de ISV in het algemeen, en de wijze waarop deze wordt misbruikt als een ‘overcompenserende proceskostenvergoeding’.
Wattel wijst er op dat griffierecht juist wordt geheven om onnodige procedures over geringe financiële belangen te voorkomen. Het meetellen van pkv-claims stimuleert het inschakelen van een gemachtigde, en no cure, no pay-overeenkomsten. Als de ISV-claim zelf als financieel belang meetelt, ontstaat er een cirkelredenering waarbij altijd een ISV moet worden toegekend. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt ook duidelijk dat de ISV alleen is bedoeld voor ’spanning en frustratie’ door het geschil over de belastingheffing.
A-G Wattel adviseert de Hoge Raad om de ISV voortaan te maximeren op het aannemelijk financieel belang bij de procedure in gevallen waarin een beroepsgemachtigde optreedt. Ook zou de zogenoemde bagatelgrens waarbij spanning en frustratie aannemelijk moet worden gemaakt aanzienlijk hoger dan € 15 moeten worden vastgesteld.
Wet: art. 22 Wet WOZ, art. 28b Iw 1990, art. 138 Wschw, art. 8:69 Awb
Geef een reactie