Als een werkgever het eigen-risicodragerschap voor de WGA aanvraagt, moet hij een garantieverklaring overleggen van een erkende bank of erkend verzekeraar. Als de werkgever deze garantieverklaring te laat overlegt, maar tijdig doorgeeft dat hij eigenrisicodrager wil blijven of worden, moet de fiscus van Advocaat-generaal Wattel de werkgever de gelegenheid geven om alsnog de garantieverklaring te overhandigen.
Een B.V. droeg het eigen risico voor de WGA voor werknemers met een vast dienstverband (WGA-vast). Op 1 januari 2017 werd de WGA uitgebreid naar werknemers met een flexibel dienstverband (WGA-flex). Om haar eigen-risicodragerschap te handhaven en uit te breiden moest de B.V. uiterlijk op 31 december 2016 een nieuwe garantieverklaring van een verzekeraar overleggen. Het concern waartoe de B.V. behoorde leverde tijdig een usb-stick in met daarop de verklaringen van elf andere werkgevers van het concern. De garantieverklaring voor de B.V. had ook op deze usb-stick geladen moeten zijn. Maar door een fout van haar verzekeraar was dit niet gebeurd. De Belastingdienst beëindigde het eigen-risicodragerschap van de belanghebbende voor de WGA op 1 januari 2017, zodat de B.V. in beginsel drie jaar lang verplicht publiek was verzekerd. De B.V. startte echter een beroepsprocedure. Voor Hof Den Haag had zij succes. Het hof oordeelde dat het ontbreken van de garantieverklaring niet voor rekening van de B.V. mocht komen. Zie ook: ‘Fout garantie WGA verzekeraar niet voor rekening werkgever’. De staatssecretaris van Financiën ging in cassatie.
Onderzoek naar aanwijzing nodig
De Advocaat-generaal (A-G) concludeert dar de wetgever het aanvragen van eigen-risicodragerschap juist makkelijker dan de reguliere aanvraagprocedure wilde maken voor werkgevers, verzekeraars en fiscus door alleen een extra garantieverklaring te eisen. De wetgever heeft bij termijnoverschrijding het eigen-risicodragerschap evenmin van rechtswege doen eindigen. De A-G stelt daarom dat beslissend is of binnen de termijn iets is binnengekomen waaruit de fiscus had kunnen afleiden dat de B.V. haar bestaande eigen-risicodragerschap wilde voortzetten. Het hof heeft dit niet onderzocht. De A-G concludeert dat dit onderzoek alsnog moet plaatsvinden. Had de inspecteur uit de informatie op de usb-stick of uit een eventuele begeleidende brief kunnen herleiden dat de B.V. haar eigen risico wilde voortzetten? Dan had hij de B.V. gelegenheid moeten bieden tot het alsnog aanleveren van de ontbrekende garantieverklaring. Zonder zo’n aanwijzing is herstel niet mogelijk.
Wet: art. 40 en 122e Wfsv en art. 4:5, eerste lid Awb
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 16 juli 2019 (gepubliceerd 30 augustus 2019), ECLI:NL:PHR:2019:776
Geef een reactie