Indien een bv de hoofdelijke aansprakelijkheid voor haar dochtervennootschap enkel in haar hoedanigheid als aandeelhouder heeft aanvaard, kan de bv geen voorziening voor de aansprakelijkstelling vormen.
Een bv vormde een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met haar dochteronderneming. Deze dochteronderneming was een krediet aangegaan bij de bank, waarvoor de bv de hoofdelijke aansprakelijkheid droeg middels een hoofdelijke medeschuldverbintenis afgesloten met de bank. De dochteronderneming begon slecht te draaien en de bv moest haar dochteronderneming financieel ondersteunen om het openstaande krediet van de dochter bij de bank te verlagen om zo hoofdelijke aansprakelijkstelling te voorkomen. De bv had in de aangifte vennootschapsbelasting voor de hoofdelijke aansprakelijkstelling een voorziening gevormd ten laste van de winst.
Enkel als aandeelhouder
Volgens de rechtbank had de bv de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de dochtervennootschap enkel in haar hoedanigheid als aandeelhouder aanvaard. Dit bleek uit het feit dat er geen vergoeding kon worden bepaald waartegen een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden eenzelfde aansprakelijkheid te aanvaarden. Daarom kon de bv geen voorziening vormen voor de aansprakelijkstelling.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10 mei 2016 (gepubliceerd 1 juli 2016), ECLI:NL:RBZWB:2016:2848
Geef een reactie