Minister Schouten wil een reductie van ruim 450.000 werknemers binnen vijf jaar die geen pensioen opbouwen. Dit schrijft de minister in een brief naar de Tweede Kamer over de aanscherping van het aanvalsplan om meer werknemers pensioen te laten opbouwen via de werkgever.
Op dit moment is het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt via de werkgever te hoog. Met de afspraken in het Pensioenakkoord en het aanvalsplan witte vlek (werknemers zonder pensioenopbouw via de werkgever) worden belangrijke stappen gezet om het aantal werknemers zonder pensioenopbouw de komende jaren terug te dringen. Toch is er volgens minister Schouten meer nodig om het beoogde doel te bereiken.
Kernpunten aangescherpt aanvalsplan
De Stichting van de Arbeid neemt in het aangescherpte aanvalsplan een concreet doel op voor de reductie van het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt. Het gaat om een reductie van ruim 450.000 werknemers binnen vijf jaar.
De Stichting van de Arbeid adviseert de wetgever om het periodiek verstrekken van informatie over de afwezigheid van een pensioenregeling wettelijk te verankeren. Het gaat hierbij om verplichte melding op de loonstrook indien er geen ouderdomspensioen wordt opgebouwd en een notificatie bij mijnpensioenoverzicht. Minister Schouten neemt dit advies over en zal beide maatregelen opnemen en wettelijk verankeren in het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen.
Sociale partners gaan samen met pensioenuitvoerders een basispensioenregeling ontwikkelen. Hiermee wordt het makkelijker voor kleinere en startende werkgevers om een pensioenregeling aan te bieden. Ook de Stichting van de Arbeid heeft in het aangescherpte aanvalsplan aangegeven het belangrijk te vinden deze maatregel zo spoedig mogelijk op te pakken en gaat daarmee aan de slag zodra met het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen is ingestemd.
Zelfstandigen
De Stichting verzoekt de minister op korte termijn een aantal maatregelen door te voeren om te borgen dat zelfstandigen die nu in de tweede pijler pensioen opbouwen en dit, met het oog op ruimere mogelijkheden in de toekomst, ook in de transitieperiode kunnen blijven doen. In de eerste plaats verzoekt de Stichting om te bewerkstelligen dat in die transitieperiode de huidige toetredingsmogelijkheden voor zelfstandigen tot de tweede pijler gehandhaafd blijven. De minister neemt dit advies over. De huidige mogelijkheden om de verplichtstelling uit te breiden tot zelfstandigen en om pensioenopbouw na einde deelneming voort te zetten, blijven gehandhaafd.
In de tweede plaats verzoekt de Stichting om vrijwillige voorzetting voor zelfstandigen (met fiscale faciliteit) langer toe te staan dan het huidige maximum van tien jaar en de wettelijke aanvraagtermijn van negen maanden te verlengen naar drie jaar. Ook dit advies neemt de minister over. In de derde nota van wijziging wordt opgenomen dat de huidige maximum duur van vrijwillige voortzetting vijftien jaar kan duren, voor de duur van de transitie en dat de wettelijke aanvraagtermijn van negen maanden kan worden verlengd naar maximaal drie jaar.
Geef een reactie