Een naar Nederlands recht opgerichte rechtspersoon blijft beperkt aangifteplichtig, ook als zij op grond van een belastingverdrag inwoner is van een ander land. Dit oordeelde Rechtbank Breda.
In de zaak was een bv van mening dat zij niet aangifteplichtig was, omdat zij op grond van het belastingverdrag met onze zuiderburen inwoner was van België. Uit de artikelen 6 en 8 AWR blijkt echter dat de inspecteur aan een ieder die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig is een aangiftebiljet uit kan reiken. In dit geval stond vast dat de vennootschap volgens Nederlands recht was opgericht. De inspecteur mocht er volgens de Wet op de vennootschapsbelasting van uitgaan dat de bv in Nederland was gevestigd en belastingplichtig was. De rechtbank oordeelde dan ook dat de inspecteur om die reden terecht tot uitnodiging van aangifte was overgegaan en verklaarde het beroep van de bv ongegrond.
Wet: artikelen 6 en 8 AWR en artikel 2, lid een, Wet op de vennootschapsbelasting
Meer informatie: Rechtbank Breda, 23 maart 2012 (gepubliceerd 30 mei 2012), LJN: BW7046, 09/4378
Geef een reactie