Ondernemingen die vanuit het Verenigd Koninkrijk in Nederland beleggingsdiensten verlenen aan of handelen voor eigen rekening met Nederlandse professionele marktpartijen worden tijdelijk vrijgesteld van de vergunningplicht in Nederland.
Hiertoe is besloten om de negatieve gevolgen te beperken voor het geval de terugtrekking van het VK uit de Europese Unie zonder terugtrekkingsakkoord plaatsvindt.
Indien het Verenigd Koninkrijk zich op 30 maart 2019 terugtrekt uit de Europese Unie (EU) zonder dat een terugtredingsakkoord tot stand is gekomen, kunnen ondernemingen met zetel in het Verenigd Koninkrijk vanaf die datum niet meer op basis van hun Europees paspoort in Nederland beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten.
Vergunning
Zonder terugtrekkingsovereenkomst met een daarin opgenomen overgangsperiode, moeten Britse partijen vanaf de datum van terugtrekking van het VK uit de EU beschikken over een vergunning voor het in Nederland verlenen van beleggingsdiensten en handelen voor eigen rekening.
Er kan daardoor onduidelijkheid ontstaan over de continuïteit van de dienstverlening aan Nederlandse professionele marktpartijen vanuit het VK, wanneer zij (nog) niet over een dergelijke vergunning beschikken. Zoals eerder gesignaleerd speelt deze onzekerheid onder meer bij de dienstverlening met betrekking tot doorlopende derivatencontracten die Nederlandse marktpartijen zijn aangegaan met marktpartijen die in het VK zijn gevestigd. Om de mogelijke negatieve effecten hiervan te beperken wordt de Vrijstellingsregeling Wft tijdelijk aangepast. Hierdoor worden ondernemingen die vanuit het VK in Nederland beleggingsdiensten verlenen aan of handelen voor eigen rekening met Nederlandse professionele marktpartijen, tijdelijk vrijgesteld van de voor die diensten geldende vergunningplicht in Nederland en (grotendeels) van het doorlopend prudentieel toezicht en gedragstoezicht in Nederland mits deze partijen in het VK onder toezicht staan.
Continuïteit
Die vrijstelling geldt alleen, indien er geen terugtrekkingsakkoord tot stand is gekomen en de terugtrekking van het VK daarmee niet op geordende wijze plaatsvindt. Thans wordt voorzien dat de tijdelijke vrijstelling tot 1 januari 2021 geldt, indien er geen terugtrekkingsakkoord is, en deze vrijstelling eindigt in ieder geval twee jaar nadat deze van toepassing is geworden. Met deze tijdelijke maatregel wordt voorkomen dat als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU de continuïteit van de dienstverlening (vanuit het VK) aan de hiervoor bedoelde Nederlandse marktpartijen in gevaar zou kunnen komen en worden deze marktpartijen tevens in de gelegenheid gesteld om adequate maatregelen voor de toekomst te treffen.
Meer informatie: Vrijstellingsregeling Wft, 4 februari 2019
Geef een reactie