De verhoging van de leeftijdsgrens in de mrb-vrijstelling voor oldtimers per 1 januari 2014, leverde geen individuele en buitensporige last op. Er was dan ook geen schending van het Eerste Protocol bij het EVRM, oordeelde Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Op 1 januari 2014 is de leeftijdsgrens van de ‘oldtimerregeling’ in de motorrijtuigenbelasting (mrb) verhoogd van 30 naar 40 jaar. Hierdoor viel een oldtimer uit 1978 opeens in de overgangsregeling en niet meer onder de vrijstelling. De eigenaar van de auto voldeed de mrb, maar ging vervolgens in bezwaar en beroep. De vrijstellingsbeschikking die de man had, was komen te vervallen na de wetswijziging, gaf de rechtbank aan. Hierbij maakte het geen verschil dat de inspecteur deze beschikking niet had ingetrokken. De rechtbank oordeelde verder dat de aanscherping van de leeftijdsgrens geen schending opleverde van het fair balancebeginsel. Het financiële gevolg van de wetswijziging was namelijk een te betalen bedrag van slechts € 120. Dit leverde geen individuele en buitensporige last op. Het beroep van de oldtimerbezitter werd ongegrond verklaard.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21 november 2014 (gepubliceerd op 17 december 2014), ECLI:NL:RBZWB:2014:8359
Geef een reactie