De verlenging van de toetsingsperiode van 10 naar 25 jaar voor de toepassing van de 30%-regeling is niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. En zelfs als deze termijn een inbreuk op het eigendomsrecht oplevert, dan is deze inbreuk volgens Hof Den Bosch gerechtvaardigd.
De 30%-regeling kan in beginsel maximaal acht jaar worden toegepast. Deze looptijd wordt echter gekort met perioden van eerdere tewerkstelling en eerder verblijf in Nederland. Daarbij worden perioden van eerdere tewerkstelling en eerder verblijf die meer dan 25 jaar vóór de tewerkstelling zijn geëindigd (de toetsingsperiode) niet in aanmerking genomen. Tot 1 januari 2012 was de toetsingsperiode voor de toepassing van de 30%-regeling 10 jaar in plaats van 25 jaar. In de zaak bij Hof Den Bosch verbleef een werknemer vóór zijn tewerkstelling in Nederland binnen de toetsingsperiode van 25 jaar in Nederland. De fiscus wees daarom zijn verzoek om toepassing van de 30%-regeling af. Terecht, oordeelde Hof Den Bosch. In het Sopora-arrest is immers beslist dat de 30%-regeling en de daarbij gehanteerde kortingsregeling op zichzelf niet leiden tot een met het Handvest van de Grondrechten van de EU of het VWEU strijdige (in)directe discriminatie en ook geen belemmering vormen voor het vrije werknemersverkeer. Dit is slechts anders indien de 30%-regeling aanleiding geeft tot een systematische en duidelijke overcompensatie. Maar hiervan is geen sprake, aldus de Hoge Raad. Het hof zag dan ook geen aanleiding om af te wijken van deze jurisprudentie. De aanscherping van de toetsingsperiode van 10 naar 25 jaar is volgens het hof juist bedoeld om de 30%-regeling dichter bij haar doelstelling te brengen door onbedoeld gebruik van deze regeling in te perken.
Wet: artikelen 10ef en 10e, tweede lid, onderdeel a en b Uitvoeringsbesluit LB 1965
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 30 juni 2016 (gepubliceerd 30 november 2016), ECLI:NL:GHSHE:2016:2665
Geef een reactie