Onzorgvuldig handelen van een inspecteur in de bezwaarfase leidt volgens het hof niet tot vernietiging van de aanslag. Wel kan een tijdig beroep op overschrijding van de redelijke termijn nog een schadevergoeding opleveren.
In deze zaak probeerde de dame in kwestie een opgelegde aanslag vernietigd te krijgen vanwege onzorgvuldig handelen van de inspecteur in de bezwaarfase. Na een telefonisch overleg had de inspecteur namelijk aangenomen dat het bezwaarschrift was ingetrokken, maar stuurde hiervan geen schriftelijke bevestiging. Pas toen de dame hem er later op wees dat van intrekking geen sprake was, deed de inspecteur een uitspraak. Volgens het hof was de betreffende aanslag terecht opgelegd en kon het onzorgvuldig handelen van de inspecteur niet leiden tot vernietiging. Wel had de dame recht op een immateriële schadevergoeding van € 500, omdat de redelijke termijn in de bezwaarfase was overschreden. Dat deze overschrijding uiteindelijk in de hoger beroepsfase werd ingelopen veranderde hier niets aan, omdat zij in de beroepsfase al beroep deed op overschrijding van de redelijke termijn (zie ook Compensatie trage behandeling rechtbank door snelle uitspraak hof).
Wet: artikel 3.80, 3.87, 6.27 en 6.28 Wet IB 2001, 8.73 Awb (tot 1 juli 2013)
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 26 juni 2015 (gepubliceerd 22 juli 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:2371
Geef een reactie