De bestuurders van een lichaam zonder rechtspersoonlijkheid riskeren aansprakelijk te worden gesteld als het lichaam de verschuldigde rijksbelastingen niet betaalt. Rechtbank Gelderland maakte ondanks duidelijk dat wie via een buitenlands lichaam indirect de bestuurder is van het Nederlandse lichaam zonder rechtspersoonlijkheid ook tegen aansprakelijkheid kan aanlopen.
In deze zaak had de ontvanger van de belastingen een man aansprakelijk gesteld voor onbetaalde schulden aan loon-, omzet- en vennootschapsbelasting van een open C.V. De aansprakelijkgestelde man was namelijk een van de bestuurders van een Limited (Ltd) in het Verenigd Koninkrijk. Deze Ltd was zelf weer bestuurder en participant in de Nederlandse C.V. De man ging in beroep tegen de aansprakelijkstelling. Eerst stelde hij dat een open C.V. rechtspersoonlijkheid bezit. Hij verwees daarvoor het arrest van de Hoge Raad van 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251, naar eerdere rechtspraak waarin werd geoordeeld dat het faillissement van een vof niet automatisch het faillissement van de vennoten meebrengt. Maar de rechtbank wees erop dat ook in dat arrest de Hoge Raad vaststelde dat een vof geen rechtspersoonlijkheid bezit. En een C.V. dus ook niet. Dat de man via een buitenlands lichaam bestuurder was van de C.V. mocht evenmin baten. De aansprakelijkheid betrof onbetaalde belastingschulden van een Nederlands lichaam, dus gold het Nederlands recht. De man was evenmin als bestuurder van een vennootschap naar Engels recht slechter behandeld dan een bestuurder van een vennootschap naar Nederlands recht. De man zou immers ook aansprakelijk zijn als hij via een B.V. de indirect bestuurder van de C.V. was geweest. Als laatste verwierp de rechtbank de stelling dat de fiscus eerst de Ltd aansprakelijk had moeten stellen. De wet schrijft geen volgorde in aansprakelijkstelling voor.
Wet: artikel 33 IW 1990
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 24 juli 2017 (gepubliceerd 25 juli 2017), ECLI:NL:RBGEL:2017:3897
Geef een reactie