Het doet er niet toe of een dga zichzelf beschouwt als een werknemer. Voor het bestaan van een dienstbetrekking tussen een dga en zijn bv is een gezagsverhouding vereist. Bij het ontbreken daarvan is de dga geen werknemer en heeft hij ook geen recht op een WW-uitkering.
In beginsel heeft men alleen recht op een WW-uitkering als ooit sprake is geweest van een dienstbetrekking. Dat wil zeggen dat een dga geen WW-uitkering kan krijgen. Toch zijn er gevallen waarbij het UWV de dga toch een WW-uitkering toekent. Maar dan moet die dga wel kunnen aantonen dat hij of zij daadwerkelijk ondergeschikt is aan de algemene vergadering van de vennootschap. In een zaak voor de Centrale Raad Beroep was een dga volgens de rechter daarin niet geslaagd. Het ging om een vrouw die gevolmachtigd directeur was van de bv van haar echtgenoot. Door een boedelscheiding verkreeg zij op een gegeven moment 50% van de aandelen in die bv. Een paar jaar later werd zij geschorst uit haar functie en de bv werd niet veel later failliet verklaard. Zij vroeg toen een WW-uitkering aan bij het UWV, maar haar verzoek werd afgewezen. Het UWV stelde dat zij niet verzekerd was voor de WW, omdat geen sprake was van een gezagsverhouding tussen haar en de bv. Zij had 50% van de aandelen in de bv, zij had zeggenschap daarin en kon een doorslaggevende invloed uitoefenen op de benoeming, schorsing en ontslag van de (statutair) directeur en haar onwelgevallige besluiten tegenhouden. Zij kwalificeerde op basis van de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder dus als een dga. De rechter vond daarom dat haar verzoek om een WW-uitkering terecht was afgewezen. Zij kon namelijk nog steeds het aan de aandelen verbonden stemrecht en andere aandeelhoudersbevoegdheden uitoefenen.
Wet: artikel 6 WW en artikel 2 Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder
Meer informatie: Centrale Raad van Beroep, 6 juli 2012 (gepubliceerd 9 juli 2012), LJN: BX0642
Geef een reactie