Staatssecretaris Keijzer informeert de Tweede Kamer over een aanvullende steunregeling voor de bruine vloot. Om de noodzakelijke kosten voor het voortbestaan te dekken werkt het ministerie van EZK aan een aanvullende regeling.
De regeling zal zich richten op zeilschepen, met een historisch/traditioneel uiterlijk, die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd ten behoeve van kleinschalige passagiersvaart (chartervaart). Het ministerie denkt daarbij in ieder geval aan ondernemers geregistreerd onder SBI-code 5010 of 5030. Het zal daarbij in ieder geval gaan om zeilschepen met een historische/traditionele (uitziende) romp/zeilen, die een minimale jaaromzet hebben, een maximaal aantal passagiers vervoeren en een minimaal aantal vaardagen hebben. Deze en eventuele verdere afbakening zal in overleg met het RVO.nl vorm krijgen.
De regeling zal de kosten subsidiëren die samenhangen met de exploitatie en het onderhoud van deze schepen. Het gaat daarbij om unieke exploitatiekosten die worden gemaakt door deze schippers en niet ook al door de TVL- of NOW-regeling worden gedekt. De praktische uitvoering hiervan zal met RVO.nl nader worden afgestemd. De regeling zal worden gericht op kosten die door schippers gemaakt worden om in 2021 te kunnen varen met deze schepen.
Eind maart meer duidelijkheid
Uiteraard moet deze regeling vallen binnen de reikwijdte van het Europese staatssteunkader, waarbij gekeken wordt naar de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de vrijstellingsverordening voor onder meer cultuur. De komende periode zal er samen met RVO.nl nader worden onderzocht hoe en op welke termijn de regeling kan worden uitgevoerd. De verwachting is daarbij dat het niet realistisch is dat de regeling eerder dan het eind van het tweede kwartaal van 2021 zal worden uitgevoerd. Het ministerie verwacht eind maart meer duidelijkheid te hebben over de nadere inrichting van de regeling.
Meer informatie: Ministerie EZK, 18 februari 2021
Geef een reactie