De voordelen uit de activiteiten van een gastouder kunnen kwalificeren als winst uit onderneming. Het enkele feit dat relatief weinig investeringen en acquisitie wordt gepleegd, doet er volgens de rechter niet toe omdat dit inherent is aan de aard van de onderneming.
Vanaf 2007 verrichtte een vrouw activiteiten als gastouder. Ze gaf haar opbrengsten aan als resultaat uit overige werkzaamheden. Vanaf 2010 gaf zij de opbrengsten aan als winst uit onderneming. In 2011 claimde zij de zelfstandigenaftrek en startersaftrek. Rechtbank Noord-Nederland merkte de voordelen uit de activiteiten als gastouder aan als winst uit onderneming. De vrouw voldeed namelijk aan het duurzaamheidsvereiste en de werkzaamheden hadden voldoende omvang. Ook liep zij debiteurenrisico, risico op inkomensverlies en continuïteitsrisico. Dat zij relatief weinig investeringen en niet actief acquisitie had gepleegd, was irrelevant. Die omstandigheid was inherent aan de aard van de onderneming, aldus de rechter. Bovendien verklaarde de vrouw dat zij veel middelen ook privé gebuikte en als privévermogen had aangemerkt. Ook verklaarde de vrouw dat zij via mond-tot-mond reclame zelf had gezorgd voor de vraagouders waarvoor zij werkzaamheden verrichtte. Verder concludeerde de rechtbank dat de vrouw, gelet op het aantal gemaakte directe uren, rekening houdend met de flexibele opvang en met inbegrip van indirecte uren, minstens 1.225 uren had besteed aan de werkzaamheden voor haar onderneming. De vrouw voldeed aan het urencriterium en had daarom recht op zelfstandigen- en startersaftrek.
Wet: artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 7 juli 2015 (gepubliceerd op 3 november 2015), ECLI:NL:RBNNE:2015:3650
Geef een reactie