Voor een inlener is het zinloos van de fiscus de administratie van de uitlener op te vragen als de ontvanger niet over meer stukken beschikt dan hij al heeft laten zien aan de inlener. Men kan inlenersaansprakelijkheid dan ook niet op die manier ontlopen, zoals bleek in een zaak voor Rechtbank Den Haag.
In deze zaak stelde een onderhoudsbedrijf, dat personeel had ingeleend van een schildersbedrijf, dat de ontvanger van de belastingen niet de vereiste transparantie in acht had genomen. De inlener had alleen inzage gehad in de naheffingsaanslagen van de uitlener waarvoor zij aansprakelijk was gesteld. Het onderhoudsbedrijf wilde ook de onderliggende stukken inzien en vond dat de ontvanger de administratie van het schildersbedrijf had moeten overleggen. De rechtbank stelde vast dat de ontvanger geen stukken had die hij de inlener nog niet had laten inzien. De administratie van het schildersbedrijf was daarom geen stuk dat betrekking had op deze zaak.
Onbestemde betaling
Het feit dat de ontvanger eerdere stortingen van de inlener niet had afgeboekt van de naheffingsaanslagen van de uitlener deed er evenmin toe. De rechtbank constateerde dat deze bedragen betrekking hadden op andere aanslagen dan de naheffingsaanslagen. De inlener had de bedragen in 2010 zonder opgave van de bestemming overgemaakt. Omdat de inlener pas in 2012 aansprakelijk was gesteld, was er geen reden voor de ontvanger om de betalingen af te boeken van de naheffingsaanslagen.
Wet: artikel 34, eerste lid IW 1990
Beleid: artikel 7 Leidraad invordering 2008
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 2 januari 2014 (gepubliceerd 29 januari 2014), ECLI:NL:RBDHA:2014:566
Geef een reactie