Staatssecretaris Van Rij en staatssecretaris De Vries geven antwoord op vragen over het advies van de landsadvocaat over geautomatiseerde selectietechnieken.
Het advies van de landsadvocaat lijkt een ruimere invulling te geven aan het begrip profilering, waardoor selectieprocessen die voorheen niet als profilerend werden ingeschat, daar nu wel onder vallen. De landsadvocaat geeft aan dat van profilering kan worden gesproken bij vrijwel elke gebruikmaking van subjectieve criteria, indien persoonlijke aspecten daarvan deel uitmaken en daaraan een zekere verwachting of voorspelling wordt ontleend. Verder wordt aangegeven dat uit de richtsnoeren van het Europees onafhankelijk adviesorgaan, de WG 29, thans EDPB kan worden afgeleid dat onder persoonlijke aspecten in ieder geval leeftijd, geslacht en lengte moeten worden begrepen.
Profileringsbegrip
De landsadvocaat leidt daaruit af dat ‘persoonlijke aspecten’ in de zin van het profileringsbegrip ruim moet worden opgevat en dat daaronder ook bijvoorbeeld financiële informatie valt (inkomen, aftrekposten, etc.) en andere voor de belastingheffing c.q. toekenning van toeslagen relevante gegevens over het individu. Na bespreking van enkele rechterlijke uitspraken stelt de landsadvocaat concluderend vast dat de wettelijke definitie van profilering ruim is bedoeld. Het gaat volgens de landsadvocaat om elke vorm van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waarbij bepaalde persoonlijke aspecten van een individu worden geëvalueerd. Profilering moet dus een evaluatie van persoonlijke aspecten omvatten. De conclusies van de landsadvocaat zijn echter nog met onzekerheid omgeven. Derhalve is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gevraagd om onder andere duiding te geven aan het profileringsbegrip.
Ingrijpende gevolgen
Het advies van de landsadvocaat heeft in potentie verregaande impact. Het is niet uit te sluiten dat de conclusies die de landsadvocaat trekt ook voor andere (overheids)organisaties gevolgen kunnen hebben. Derhalve worden andere departementen nauw betrokken bij de vervolgstappen in dit traject.
Voor wat betreft de processen bij de Belastingdienst en Dienst Toeslagen zou de consequentie van het advies in het extreme uiterste kunnen zijn dat ten aanzien van de handhaving, zonder expliciete grondslag, geen gerichte controle meer kan worden uitgevoerd waarin gebruik gemaakt wordt van profilerende selecties. Dit betekent dat de uitvoeringsorganisaties alleen nietprofilerende selectietechnieken kunnen gebruiken, zoals aselecte steekproeven. Deze steekproeven zijn minder efficiënt omdat hiermee maar een fractie van wat normaliter wordt gecorrigeerd kan worden gerealiseerd.
Geef een reactie