Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat een ondernemer verschuldigde afdrachten aan loonheffingen (afdrachtschulden) niet mag verrekenen met toegekende vergoedingen van proceskosten en griffierechten. De ondernemer kan daartoe wel een verzoek indienen, maar pas als men in de invorderingsfase zit.
Een cv had wel aangifte gedaan voor de loonheffingen, maar de verschuldigde afdracht niet betaald. Zij stelde dat zij de afdracht schuld meteen verrekende met twee vorderingen die de fiscus was verschuldigd aan twee bv’s die met de cv waren verbonden. Deze vorderingen hadden betrekking op proceskostenvergoedingen uit een eerdere zaak. Het hof wees de cv er ten eerste op dat afdrachtschulden kwalificeren als bestuursrechtelijke geldschulden. De gecedeerde vorderingen tot vergoedingen van proceskosten en griffierechten waren geen bestuursrechtelijke geldschulden. De verrekening van een bestuursrechtelijke geldschuld met een bestaande vordering gebeurt alleen voor zover een wettelijk voorschrift daarin voorziet. Dit was hier niet het geval. Het wetsartikel dat de cv voor ogen stond, had namelijk geen betrekking op afdrachtschulden. Pas in het kader van de invordering van de opgelegde naheffingsaanslagen had de cv een verzoek tot verrekening kunnen indienen. Door dit alles had de cv de loonheffingen over drie tijdvakken niet (tijdig) betaald. Zij moest dan ook een betalingsverzuimboete betalen.
Wet: artikelen 4:85 en 4:93, eerste lid Awb en artikel 24 IW 1990
Meer informatie: Hof Amsterdam, 16 april 2015 (gepubliceerd 13 mei 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:1725
Geef een reactie