Een moeiende bv die niet alleen beoogd participaties in vennootschappen te verwerven, maar ook het verrichten van belaste prestaties voor die vennootschappen voor ogen heeft, mag de btw die met die voorbereidingsactiviteiten samenhangt aftrekken als voorbelasting. Het doet volgens Rechtbank Arnhem er niet toe of de managementwerkzaamheden niet meer tot stand komen.
Als een holding zich direct of indirect tegen vergoeding moeit met het beheer van de vennootschappen waarin zij deelneemt, is er in beginsel sprake van een economische activiteit. Zo’n holding heeft recht op aftrek van voorbelasting voor zover zij de goederen en diensten waar die voorbelasting op drukt gebruikt voor belaste handelingen. In een zaak voor Rechtbank Arnhem trok een moeiende bv de btw die betrekking had op handelingen die samenhingen met voorgenomen participaties af als voorbelasting. De inspecteur ging daar niet mee akkoord. Volgens de inspecteur kon de bv niet bewijzen dat zij beoogde prestaties tegen vergoeding te verrichten voor de vennootschappen waarin ze wilde participeren. Maar de rechtbank vond dat de bv wel degelijk erin was geslaagd aannemelijk te maken dat zij toekomstige belaste economische activiteiten wilde verrichten voor die vennootschappen. Dit bleek onder andere uit de memo’s die waren uitgebracht over de fiscale en juridische structuur van de beoogde samenwerkingen, een gedetailleerd bedrijfsplan en een opdrachtbevestiging van een advocatenkantoor waarin was opgenomen dat een managementovereenkomst zou worden opgesteld. Er vond bovendien elke drie maanden overleg plaats. Dat de belaste activiteiten – namelijk het tegen vergoeding verrichten van managementwerkzaamheden voor die vennootschappen – uiteindelijk niet doorgingen vormde geen reden om de btw die drukte op de voorbereidingsactiviteiten terug te nemen. De holding mocht de btw die zag op de voorbereidingsactiviteiten dus gewoon aftrekken.
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 29 november 2012, LJN: BY4481
Geef een reactie