In een recente zaak heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant toegelicht wanneer kosten met betrekking tot de gemeenschappelijke eigendom van een eigen woning op iemand drukken. Uit deze toelichting blijkt dat het mogelijk is dat de ene eigenaar alle rente betaalt en de mede-eigenaar toch de helft van die rente aftrekt.
Deze zaak betrof twee ongehuwde broers die samen in één woning leefden. Zij waren niet elkaars fiscale partner. Een van de broers had een partner en vijf kinderen. De twee broers hadden de gemeenschappelijke eigendom van de woningen. Verder waren beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheekschuld. In de jaren 2008 tot en met 2012 had één broer (degene met de partner en vijf kinderen) alle hypotheekrente betaald. Daardoor ontstond de vraag wie de hypotheekrente kon aftrekken.
Drukkende kosten
De rechtbank stelde dat in deze situatie alleen sprake kon zijn van kosten die drukten op de broer die de rente niet had betaald als:
- de kosten betrekking hadden op gemeenschappelijke eigendom van een eigen woning;
- de kosten voortvloeiden uit een gemeenschappelijke schuld (er moest dus een draagplicht zijn); en
- de mede-eigenaar conform zijn intentie (mede) voor rekening van de andere mede-eigenaren had betaald.
Aan deze voorwaarden was volgens de rechtbank voldaan. Zo had de kinderloze broer verklaard dat hij door middel van verrekening zijn deel van de hypotheekrente had betaald. Hoewel de inspecteur deze verrekening niet aannemelijk vond, concludeerde de rechter dat de broers blijkbaar afspraken hadden gemaakt over de manier van voldoening van de (rente)schuld. De ene broer werd daarom geacht mede voor rekening van de andere broer te hebben betaald. De kinderloze broer mocht daarom ongeveer de helft van de totale hypotheekrente aftrekken. Daartegenover stond dat de andere broer ook maar de helft van deze rente kon aftrekken (Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14 juli 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:4494).
Wet: artikelen 3.121 en 3.147 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14 juli 2015 (gepubliceerd 21 augustus 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:4492
Geef een reactie