IB-ondernemers kunnen vanwege het gebruik van privépanden in hun onderneming een (forfaitaire) gebruiksvergoeding en een deel van de gebruikelijke huurderslasten aftrekken. Maar daar blijft het dan ook bij. Ondernemers mogen niet ook nog eens een fictieve huurvergoeding aftrekken.
De aftrek van gebruikerskosten in verband met vermogensbestanddelen die in box 3 vallen is beperkt tot maximaal het bijbehorende belastbare voordeel in box 3. Daarbij moet de ondernemer geen rekening houden met zijn heffingsvrije vermogen. Daarnaast mag de ondernemer een evenredig deel van de kosten aftrekken die normaal gesproken voor rekening van de huurder komen. Deze regeling geldt overigens niet voor de privéauto van de ondernemer. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de regeling voor aftrek vanwege het zakelijk gebruik van privévermogensbestanddelen geen ruimte biedt voor meer aftrek. In de desbetreffende zaak vroeg een vrouw om een fictieve huurvergoeding voor de privépanden waarin zij haar eenmanszaak dreef. Volgens het hof heeft de inspecteur deze extra aftrek terecht geweigerd. Dat hier sprake was van een gedwongen verplaatsing van de onderneming, was geen reden om het aftrekrecht te verruimen.
Wet: art. 3.17, eerste lid, onderdeel c sub 1° Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 mei 2019 (gepubliceerd 17 mei 2019), ECLI:NL:GHARL:2019:4171
Geef een reactie