Het arrest Deutsche Shell kan ook worden toegepast op de verkoop van een (buitenlandse) deelneming aan een koper die in een andere lidstaat is gevestigd en tot hetzelfde concern behoort. Het valutaverlies dat wordt geleden bij een interne reorganisatie is dan aftrekbaar van de winst.
In het arrest Deutsche Shell was een wisselkoersverlies dat werd geleden door een vaste inrichting aftrekbaar omdat het ging om een ‘werkelijk economisch verlies’. Hof Den Haag besliste dat er geen reden is om onderscheid te maken tussen vaste inrichtingen en deelnemingen. De vraag was of er in deze zaak sprake was van een werkelijk economisch verlies. Dat was het geval nu een nv als moedermaatschappij van een fiscale eenheid definitieve valutaverliezen realiseerde, omdat zij na de reorganisaties in 2008 en 2009 niet langer vorderingen en deelnemingen had in Britse ponden. Deze verliezen moesten op grond van het recht van de Europese Unie in aftrek worden toegestaan, omdat zij bij de fiscale eenheid nergens anders tot uitdrukking konden komen. Ze konden ook niet in het buitenland worden benut. Dit strookte ook met het totaalwinstbeginsel. In tegenstelling tot Rechtbank Den Haag, oordeelde het Hof Den Haag dus dat na een interne reorganisatie geleden valutaverliezen aftrekbaar waren van de winst.
Wet: artikel 13 Vpb
Meer informatie: Hof Den Haag, 13 januari 2015 (gepubliceerd op 14 januari 2015), ECLI:NL:GHDHA:2015:30
Geef een reactie