Een lening verstrekt zonder zekerheden en een aflossingsschema is geen onzakelijke lening, aldus Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in tegenstelling tot Rechtbank Gelderland.
In deze zaak ontving een B.V. in het kader van een herstructurering een superdividend van haar werkmaatschappij, waarvan een deel schuldig werd gebleven. Er ontstond discussie over de afwaardering van deze schuld. Eerder oordeelde Rechtbank Gelderland dat het schuldig gebleven bedrag niet was aan te merken als informeel kapitaal, maar als een onzakelijke geldlening. Volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was echter geen sprake van een onzakelijke lening. Het was niet aannemelijk dat de B.V. een debiteurenrisico had gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. De bank had een groot bedrag aan liquide middelen verstrekt (bijna € 19.000.000), waaruit het vertrouwen in het slagen van de fusie bleek. De tussen de B.V. en de werkmaatschappij ten aanzien van de vordering overeengekomen rente van 5% was hoger dan de rente die de bank had bedongen. De B.V. had weliswaar geen zekerheden bedongen en er was geen concreet aflossingsschema opgesteld, maar het bedrag van de vordering van de B.V. (€ 1.518.676) was ongeveer 8% van het bedrag dat de bank had verstrekt. Het hof oordeelde dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat in deze situatie geen rente kon worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest eenzelfde lening aan de B.V. te verstrekken, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden. De B.V. kon de vordering daarom voor het volledige bedrag afwaarderen.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 mei 2017 (gepubliceerd 9 juni 2017), ECLI:NL:GHARL:2017:4581
Geef een reactie