Tijdens de ECOFIN-bijeenkomst van 6 mei heeft men een grote stap gezet naar een akkoord over de herziening van de Moeder-dochterrichtlijn op het gebied van hybride leningen. Alleen Zweden is nog met de Commissie in conclaaf over de implementatie in de nationale wet- en regelgeving.
Naar verwachting zijn ten tijde van de volgende bijenkomst van de Europese ministeries van Financiën in juni ook voor de Scandinaviërs de laatste plooien gladgestreken en kan er een overeenstemming worden getekend. De aanpassingen in de Moeder-dochterrichtlijn ten aanzien van hybride leningen is bedoeld om ontvangen betalingen die volgens de ontvangststaat onbelast zouden blijven, alsnog te belasten voor zover de betaalde vergoeding in de bronstaat als aftrekbaar wordt aangemerkt.
Antimisbruikbepaling
Als deze eerste stap is gezet, komt er ruimte om naar de volgende aanpassingen op de Moeder-dochterrichtlijn te kijken. Dit zal echter nog even op zich laten wachten. De algemene antimisbruikbepaling die eerder door de Europese Commissie werd losgeweekt van de uitzondering op hybride leningen, wordt doorgeschoven naar de tweede helft van 2014. Dit omdat een akkoord hierover naar alle verwachting moeizamer tot stand zal komen. In deze antimisbruikbepaling wordt op uitvoerige wijze vastgesteld onder welke omstandigheden sprake is van misbruik en de richtlijn buiten toepassing blijft. Dat betekent dat de vrijstelling van bronbelasting op winstuitkeringen niet van toepassing is en geen voorkoming van dubbele belasting plaatsvindt bij de ontvanger van de winstuitkering.
Meer informatie: Speaking points by Commissioner Šemeta at the ECOFIN press conference
Geef een reactie