De door een zorginstelling aangeboden personenalarmeringsdienst was niet vrijgesteld van omzetbelasting. De alarmeringsdienst was niet onlosmakelijk verbonden met de daarop volgende btw-vrijgestelde zorg en het viel evenmin als losstaande prestatie onder de medische btw-vrijstelling.
De zorginstelling verleende intra- en extramurale zorg aan ouderen. Ze bood haar cliënten de mogelijkheid om bij een calamiteit contact te leggen met de alarmcentrale met behulp van terbeschikkinggestelde alarmeringsapparatuur. De vergoeding voor deze dienstverlening bestond uit drie elementen, namelijk installatie en aansluiting, het beroep kunnen doen op de alarmcentrale om zorg in te roepen (de alarmeringsdienst) en de verlening van zorg. Rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat de alarmeringsdienst niet onlosmakelijk was verbonden met de (vrijgestelde) zorgverleningsdienst. Het doel van de alarmeringsdienst was voor de afnemers niet de eventuele zorgverlening, want deze zorgverlening was niet altijd noodzakelijk en kon bovendien door een andere zorgaanbieder worden geleverd. De alarmeringsdienst viel evenmin als losstaande prestatie onder de vrijstelling voor diensten van sociale of culturele aard of de vrijstelling voor diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens. Dat de alarmcentrale werd bemand door BIG-geregistreerde verpleegkundigen, en indien noodzakelijk direct zorg werd verleend, deed er niet toe. Het beantwoorden van een telefoon was volgens de rechtbank geen medische handeling. Nu de zorginstelling voor de alarmeringsdienst btw verschuldigd was, had zij recht op aftrek van de aan de alarmeringsdienst toerekenbare voorbelasting.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 24 september 2015, (gepubliceerd op 10 november 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4666
Geef een reactie