Dat het verstandig is om een testament vooral bij grote gebeurtenissen, zoals de geboorte van een kind, te laten aanpassen blijkt uit de volgende uitspraak van Hof Den Haag.
Zo liet een man in 2003 een testament opmaken waarin, zonder achterlating van afstammelingen, zijn vriendin als enige erfgenaam was benoemd. Zij waren niet gehuwd en ook geen geregistreerd partnerschap aangegaan. Verder was in het samenlevingscontract voor beide partners voorzien in wederzijds nabestaandenpensioen en een verblijvingsbeding voor de eigen woning. In 2004 werd hun zoon geboren. Het testament was in de tussentijd niet aangepast. Toen de man in 2013 kwam te overlijden kreeg zijn 11-jarige zoon een aanslag erfbelasting opgelegd naar een verkrijging ter grootte van de gehele nalatenschap minus de vrijstelling voor kinderen. De aanslag zou tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld, omdat de partner ook recht zou hebben op de helft van de nalatenschap, aldus de zoon. Het kon volgens de zoon niet de bedoeling van zijn overleden vader zijn geweest om zijn moeder van de nalatenschap uit te sluiten.
Enig erfgenaam
Hof Den Haag stelde net als Rechtbank Den Haag voorop dat de erfbelasting voor wat betreft de vraag wie erfgenaam is, aansluit bij het testament van de erflater. De partner was in het testament aangewezen als erfgenaam in het geval er geen afstammelingen waren. Nu uit het testament niet voortvloeide dat de partner van de erflater recht had op een deel van de nalatenschap, was slechts de zoon als erfgenaam van erflater aan te merken. Dat de intentie zou bestaan bij de erflater om zijn vererving anders te regelen, was niet op te maken uit het testament of uit het samenlevingscontract. Er was volgens het hof ook geen sprake van een ongelukkige redactie van het testament. Bovendien bleek nergens uit dat de erflater zou zijn vergeten om het testament aan te passen. De aanslag was terecht en naar het juiste bedrag aan de zoon opgelegd, zo luidde de uitspraak van het hof.
Meer over het testament en de aandachtspunten vindt u in de Toolkit Estate Planning 2016.
Wet: artikelen 4:8 en 4:10, eerste lid, van het BW
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 10 juni 2016 (gepubliceerd op 22 juni 2016), ECLI:NL:GHDHA:2016:1763
Geef een reactie