Als een belastingplichtige laat weten dat hij telefonisch wil worden gehoord, mag de inspecteur zijn pogingen om een afspraak te maken voor een horing niet na een beetje tegenslag opgeven. Desnoods moet de Belastingdienst de afspraak op schriftelijke wijze maken.
In een zaak voor Hof Den Bosch had een man bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en de daarbij opgelegde verzuimboete. Daarbij liet hij weten dat hij telefonisch wilde worden gehoord. De Belastingdienst probeerde telefonisch een afspraak met de gemachtigde van de man te maken, maar kreeg hem niet aan de lijn. De fiscus besloot daarom op het bezwaarschrift van de man te beslissen zonder eerst een horing te houden. Hof Den Bosch oordeelt dat de inspecteur niet zomaar ervan had mogen uitgaan dat de man had afgezien van zijn hoorrecht. Dit geldt des te sterker als een boete in geschil is. Het is evenmin zo dat de Belastingdienst volledig aan het bezwaar van de man tegemoet is gekomen. De boete is immers alleen maar verminderd, maar niet vernietigd. Het hof oordeelt dat de man mogelijk in zijn belang is geschaad. De fiscus had de gemachtigde van de man schriftelijk moeten benaderen om een afspraak voor een horing te maken. Het hof oordeelt dat de inspecteur opnieuw op het bezwaarschrift van de man moet beslissen, maar pas nadat een telefonische horing heeft plaatsgevonden.
Wet: art. 7:2 Awb
Meer informatie: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 augustus 2019 (gepubliceerd 5 november 2019), ECLI:NL:GHSHE:2019:3251
Geef een reactie