Volgens een nog niet gepubliceerd advies van de A-G van de Hoge Raad maken de rechtszaken die buitenlandse beleggingsfondsen hebben aangespannen om de heffing van de dividendbelasting terug te vorderen, geen kans. Trouw heeft stukken in handen waaruit dit blijkt.
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor afschaffing verwijst staatssecretaris Menno Snel naar de buitenlandse beleggingsfondsen die ruim 11.000 verzoeken hebben ingediend om ingehouden dividendbelasting terug te krijgen. Zij beroepen zich op Europees recht.
Deense zaak
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in één van die rechtszaken advies gevraagd aan de Hoge Raad. Advocaat-generaal bij de Hoge Raad Peter Wattel concludeert nu in zijn nog niet gepubliceerde advies dat die claims weinig kans maken. Het klopt weliswaar dat buitenlandse fondsen anders behandeld worden, maar daar hebben zij ook voordeel van. Per saldo maakt die andere behandeling daarom nauwelijks verschil, stelt Wattel in zijn advies. Wattel baseert zich op een recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie in een vergelijkbare Deense zaak in augustus. Daaruit concludeerden belastingadviseurs destijds dat ook de Nederlandse dividendbelasting juridisch niet houdbaar zou zijn. Premier Rutte noemde dat tijdens de recente debatten over de Miljoenennota nog een ‘bijkomend argument’ om de dividendbelasting af te schaffen.
Vrijdag 5 oktober liet Mark Rutte weten dat het kabinet de omstreden maatregel heroverweegt, nadat Unilever bekend had gemaakt zijn hoofdkantoor voorlopig niet volledig naar Nederland te zullen halen.
Bron: Trouw/FD, 8 oktober 2018
Geef een reactie