De enkele constatering van zakelijk gebruik van een auto van de zaak brengt niet automatisch met zich dat die auto door de werkgever aan zijn werknemers is ter beschikking gesteld. Dit blijkt uit de volgende zaak voor Rechtbank Noord-Holland.
De vraag was of een vennootschap een auto van de zaak ter beschikking had gesteld aan haar werknemers. De inspecteur vond dat wel, omdat de werknemers de auto mochten gebruiken voor de uitoefening van hun werkzaamheden. Ook wees hij op het feit dat de auto in totaal 12 keer in weekeinden en op ongebruikelijk late tijdstippen op de weg was gesignaleerd. De bv stelde dat de auto werd gebruikt in het kader van haar onderneming en niet ter beschikking was gesteld aan het personeel. De rechter stelde de bv in het gelijk. Het was namelijk aan de inspecteur om tegenbewijs te leveren, maar daar was hij niet in geslaagd. De auto was namelijk nooit door het personeel voor woon-werkverkeer gebruikt, de auto stond geparkeerd bij het kantoor van de bv achter een afgesloten hek en de autosleutels werden bewaard in een kluisje op kantoor bij de sleutels van (bouw)projecten van de bv. Uit signaleringen in weekenden en op ongebruikelijke tijdstippen volgde evenmin dat de auto aan de werknemers was ter beschikking gesteld. Ook het feit dat de bv in zijn hoedanigheid van rechtspersoon geen gebruik kon maken van de auto, deed er niet toe.
Wet: artikel 13bis Wet loonbelasting 1964
Meer informatie: Bron: Rechtbank Noord-Holland, 21 oktober 2013 (gepubliceerd op 3 december 2013), ECLI:NL:RBNHO:2013:11548
Geef een reactie