Staatssecretaris Idsinga geeft antwoord op vragen over het einde van het gunstig belastingregime voor private equity in het Verenigd Koninkrijk.
Het VK onderzoekt momenteel of de huidige belastingheffing op ‘carried interest’ nog passend is, gezien de economische kenmerken. Carried interest is de vergoeding die managers van participatiemaatschappijen (private equityfondsen en vaak ook de managers van een portfolio-onderneming) ontvangen via een in verhouding geringe investering in (bijvoorbeeld) gewone aandelen. De praktijk is gevraagd om reacties over mogelijke aanpassingen. Verwacht wordt dat de nieuwe regering tijdens de eerste begroting meer informatie zal geven over mogelijke belastingmaatregelen.
Onderzoek lucratiefbelangregeling
Per 2009 is in Nederland de lucratiefbelangregeling ingevoerd op grond waarvan de ‘carried’ als uitgangspunt belast wordt als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) in box 1, met als alternatief de zogenoemde ‘aanmerkelijkbelangvariant’ (heffing over de carried in box 2).
De Tweede Kamer heeft eerder dit jaar een motie aangenomen om voordelen uit een lucratief belang altijd te belasten in box 1. Daarmee zou de huidige mogelijkheid vervallen om te kiezen voor een heffing in box 2 bij onmiddellijke dooruitdeling naar privé van ten minste 95% van de voordelen tegen een lager belastingtarief door middel van de aanmerkelijkbelangvariant. Tijdens het dertigledendebat over extra belasting voor extreem rijken in april 2024 is toegezegd eerst onderzoek te doen naar de lucratiefbelangregeling. In dit onderzoek staat de vraag centraal of en zo ja, op welke wijze, al dan niet geclausuleerd, een alternatieve vormgeving van deze regeling mogelijk en wenselijk is. Dit onderzoek richt zich daarvoor op de aanmerkelijkbelangvariant. Een belangrijk aspect daarbij is de verplichting tot uitkering van gerealiseerde voordelen naar privé. Die verplichting zorgt ervoor dat de heffing in box 2 direct plaatsvindt. Dit voorkomt uitstel van belastingheffing. Het voornemen is de resultaten van dit onderzoek vóór het kerstreces met de Kamer te delen.
Verder wijst de staatssecretaris op het vervallen van artikel 2.6 Wet IB 2001 per 2025. Dit leidt tot afschaffing van de keuzemogelijkheid voor de partiële buitenlandse belastingplicht en daarmee tot het vervallen van de vrijstelling van box 2 per genoemde datum voor deze belastingplichtigen.
Bron: Antwoorden op Kamervragen inzake private equity, nr. 2024-0000506157, Ministerie van Financiën, 25 oktober 2024
Geef een reactie