• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Beantwoording vragen over stand van zaken wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

9 oktober 2024 door Anne-Marie Noordenbos

Staatssecretaris Idsinga geeft antwoord op Kamervragen over de stand van zaken Wet werkelijk rendement box 3.

Nettovastgoedbijtelling

In het wetsvoorstel is gekozen voor een nettovastgoedbijtelling van 2,65%. Hierbij is een voorzichtigheidsmarge ingebouwd ten opzichte van de gemiddelde huurwaarde en is gekozen voor een brutohuurwaarde die behoort bij het 10e percentiel. Dat betekent dat 90% van de woningen een hogere huurwaarde heeft dan de huurwaarde waarmee in het gekozen percentage rekening is gehouden. De huurwaarde van het 10e percentiel is 3,35%. Bij het vaststellen van de nettovastgoedbijtelling van 2,65% is uitgegaan van (een reservering voor) aftrekbare kosten van 0,7% van de WOZ-waarde. Uit onderzoek van het ministerie van Financiën op basis van het Handboek Marktwaardering 2023 volgt dat dit percentage gemiddeld is, gebaseerd op alle typen woningen. De uiteindelijke parameters worden in overleg met de Kamer vastgesteld. De vastgoedbijtelling zal periodiek worden herijkt op basis van actuele gegevens over de huurwaarden en over de kosten, waarbij het eerste moment samenvalt met de evaluatie van de wet, vijf jaar na inwerkingtreding.

Op de vraag hoe de nettovastgoedbijtelling zich verhoudt tot het bestaande eigenwoningforfait in box 1 geeft de staatssecretaris aan dat het eigenwoningforfait in box 1 kortweg geldt wanneer de belastingplichtige een eigen woning bezit die hij gebruikt als hoofdverblijf. Bij zowel het eigenwoningforfait als de vastgoedbijtelling is gekozen voor een relatief laag forfait ten opzichte van de gemiddelde brutohuurwaarde. Het eigenwoningforfait is laag omdat de eigen woning deels als besteding/consumptiegoed (bewoning) en deels als belegging/investeringsgoed wordt beschouwd. Het eigenwoningforfait is als gevolg van beleidsmatige keuzes in de afgelopen jaren verder gedaald ter compensatie van de afbouw van aftrekpercentage van de hypotheekrenteaftrek die parallel heeft plaatsgevonden. Bij het verhoogde eigenwoningforfait speelt het beleggingsaspect een grotere rol. De keuze voor een relatief laag forfait ten opzichte van de gemiddelde brutohuurwaarde bij een onroerende zaak in box 3 is gemaakt vanwege het toepassen van een voorzichtigheidsmarge. In box 3 wordt geen rekening gehouden met een bestedingsaspect.

Heffingsvrij inkomen

Er is gevraagd om te onderbouwen wat een redelijk heffingsvrij inkomen is, los van de budgettaire gevolgen. Daarnaast is gevraagd om de totstandkoming van het heffingvrije inkomen en de verliesdrempel nader toe te lichten. Bij de voorlopige keuze voor deze parameters is het huidige heffingvrije vermogen (2024: € 57.000) als uitgangspunt genomen. Ter vergelijking: bij een spaarder die een spaarrente van 2% ontvangt, komt een heffingvrij vermogen van € 57.000 overeen met een heffingsvrij inkomen van € 1.140. Vervolgens is een afweging gemaakt tussen het aantal belastingplichtigen enerzijds en de budgettaire gevolgen anderzijds. In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 dat aan de Afdeling advisering van de Raad van State is aangeboden is een heffingsvrij inkomen van € 1.250 opgenomen. Om doelmatigheidsredenen is een drempel voor verliesverrekening opgenomen van € 500.

Bron: Beantwoording van vragen over stand van zaken wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3, nr. 2024-0000454510, Ministerie van Financiën, 8 oktober 2024

Masterclass Box 3 – veilig door het overbruggingsstelsel

Wat moet je doen als adviseur voor je klanten?  Wanneer is bezwaar zinvol? Hoe werkelijk rendement te berekenen? Voorkom dat je iets over het hoofd ziet, signaleer de pijnpunten, doorzie de valkuilen en loods je klanten optimaal en veilig door het overbruggingsstelsel heen. Hoe? Volg nu de cursus box 3 in overbruggingstijd.

Meer informatie en inschrijven

Filed Under: Financiële planning, Fiscaal nieuws, Nieuws, Vastgoed

Reageer
Vorige artikel
Beantwoording vragen over bericht ‘Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit’
Volgende artikel
Rechtbank: structuur verdoezelt aanmerkelijk belang

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

landbouwvrijstelling

Internetconsultatie herziening pachtregelgeving

Er is een internetconsultatie geopend over een herziening van de pachtregelgeving.

woningbouw kavel

Woningcorporaties: miljarden vennootschapsbelasting ten koste van nieuwbouw

De vennootschapsbelasting die woningcorporaties betalen, loopt de komende jaren sterk op. Lag de jaarlijkse last de afgelopen jaren rond € 700 miljoen in 2029 wordt dat naar verwachting circa 1,5 miljard euro. Dat beperkt de investeringsruimte die nodig is om de woningnood aan te pakken. Aedes roept de formerende partijen daarom op de Vpb-plicht voor corporaties af te schaffen.

ministerie financien

Fiscale verzamelwet 2026 gepubliceerd

De Fiscale Verzamelwet 2026 is in het Staatsblad gepubliceerd.

Box 3: termijnverlenging nadere motivering bezwaren en verzoeken

De termijn om het bezwaar of verzoek box 3 nader te motiveren door het formulier Opgaaf werkelijk rendement in te dienen bedraagt 12 weken. Naar aanleiding van vragen en signalen van meerdere fiscaal dienstverleners heeft de Belastingdienst besloten om de indieningstermijn voor fiscaal dienstverleners te verlengen tot 1 mei 2026.

pensioenwet

Transitieperiode nieuwe pensioenstelsel wordt verlengd

De Eerste Kamer heeft dinsdag 2 december een wetsvoorstel aangenomen om de overgangsperiode naar het nieuwe pensioenstelsel met een jaar te verlengen tot 1 januari 2028.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Masterclass in de Eigenwoningregeling

Masterclass Vastgoedfiscaliteiten

Meerdaagse opleiding Vastgoedfiscaliteiten

Masterclass Overdrachtsbelasting

Opleidingen

Specialisatieopleiding Vermogensstructurering

Masterclass Actualiteiten vermogensstructurering 2025

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

Masterclass Box 3 – Forfaitair stelsel met een Tegenbewijsregeling en de toekomst na 2028

AGENDA

Webinar voorjaarsnota & vooruitblik Belastingplan 2026

Online cursus Estate planning voor de AB-houder & inkomstenbelasting

Masterclass verantwoord adviseren: Ethiek als kompas in de fiscaliteit

Online cursus ViDA – btw in het digitale tijdperk

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×