Maakt het niet volledig te gelde kunnen maken van de persoonsgebonden aftrek, bestaande uit uitgaven voor bijvoorbeeld monumentenpanden en aftrekbare giften, een inbreuk op de vrije verkeersbepalingen? Rechtbank Gelderland boog zich over deze vraag.
De zaak werd aangespannen door een Duitse ingezetene die vastgoed had in zowel Nederland als Duitsland. Hij had voor toepassing van de regels voor binnenlands belastingplichtigen geopteerd. De persoonsgebonden aftrek, bestaande uit de monumentenaftrek en giftenaftrek, was zo hoog dat het belastbare inkomen nihil bedroeg. Volgens belanghebbende bracht de keuzeregeling en de daaruit voortvloeiende Nederlandse systematiek ter voorkoming van dubbele belasting in feite mee dat zijn Duitse arbeidsinkomen dubbel in de belastingheffing werd betrokken op de grond dat feitelijk geen aftrek van het belastingbedrag werd verleend.
Keuzeregeling
De rechtbank was het met belanghebbende eens dat zowel met als zonder gebruikmaking van de keuzeregeling sprake zou zijn van een verboden beperking, voor zover de monumentenaftrek niet of niet volledig te gelde zou kunnen worden gemaakt. Belanghebbende wist echter niet aannemelijk te maken dat sprake was van inbreuk op de vrijheid van kapitaal op grond waarvan Nederland, ongeacht het keuzerecht, zou zijn gehouden om de giftenaftrek volledig te effectueren. Nu belanghebbende zowel de monumentenaftrek als de giftenaftrek deelachtig wilde worden en het verkrijgen van de giftenaftrek alleen mogelijk is wanneer men gebruikmaakt van de keuzeregeling, kwam geen afzonderlijke betekenis toe aan het feit dat voor het verkrijgen van de monumentenaftrek een beroep op de keuzeregeling niet nodig is. Het restant van de persoonsgebonden aftrek bedroeg in elk geval meer dan het bedrag van de monumentenaftrek, zodat deze in latere jaren te gelde kon worden gemaakt op een manier die niet strijdig is met het Unierecht.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 11 oktober 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:5330
Geef een reactie