Een ondernemer die zowel btw-belaste als btw-vrijgestelde prestaties verricht, moet de aftrekbare voorbelasting op de gemengde kosten in beginsel berekenen op basis van de pro rata methode. Volgens de Hoge Raad hoeft men daarbij echter geen rekening te houden met bedrijfsongebruikelijke resultaten.
Een woningcorporatie die woningen in de sociale sector verhuurde, deed zowel aan belaste verhuur als vrijgestelde verhuur. Daarnaast had de woningcorporatie ook een paar gebruikte woningen verkocht. Aangezien het afstoten van gebruikte bedrijfsmiddelen geen recht geeft op btw-aftrek, wilde de fiscus de omzet over deze verkoop meenemen in de pro rata berekening. Hierdoor zou de woningcorporatie minder kunnen aftrekken aan btw in de algemene, gemengde kosten. Maar de Hoge Raad was het met het hof eens dat bij toepassing van de pro rata methode opbrengsten van incidentele of bedrijfsongebruikelijke handelingen buiten beschouwing moeten blijven. Het hof beschouwde de verkoop van de huurwoningen door de woningcorporatie dan ook als een bedrijfsongebruikelijke activiteit. De verhuurde woningen werden immers niet verkocht na aan vooraf ingecalculeerde gebruiksduur en de verkoop vormde evenmin een onvermijdbare bedrijfsactiviteit voor de woningcorporatie. De woningcorporatie hoefde de omzet uit de verkoop van de woningen dan ook niet mee te nemen in de pro rata berekening.
Wet: artikel 14 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1315
Geef een reactie