Opnieuw is in 2015 het met crowdfunding opgehaalde geld verdubbeld. Crowdfunding blijkt steeds meer een alternatief voor bankieren, maar veel minder groei is er bij voorverkoop en donatie. Speelt hierbij een rol dat het toezicht op ANBI’s is verscherpt?
Sommige donatieplatieplatforms zijn bang geen ANBI-vergunning te kunnen verkrijgen of behouden ten gevolge van het besluit van 19 december 2014 (zie ook: Fiscaal beleid voor crowdfunding op komst?). Crowdfundingplatforms zouden immers, in tegenstelling tot traditionele ANBI’s, als gevolg van het besluit snel als Loketinstelling gekwalificeerd worden. Inmiddels is er een eerste casus bij de Hoge Raad waarin het begrip loketinstelling daadwerkelijk een rol speelt. A-G IJzerman nam daarin al een conclusie, die interessant is nader te analyseren. Daarvoor is het van belang eerst de werkwijze van traditionele ANBI’s en donatieplatforms te beschrijven.
Traditionele ANBI’s
Traditionele ANBI’s formuleerden van oudsher een goed doel en bepaalden vervolgens zelf waar ze het geld aan besteedden binnen die doelstelling. Hooguit informeerden zij de geldschieters achteraf. Daarnaast boden de grote traditionele ANBI’s al langer de mogelijkheid dat donateurs binnen de doelstelling van de betreffende ANBI gericht gaven aan een speciaal project. Dit deden zij bijvoorbeeld als mensen bij een speciale gelegenheid, zoals trouwen, een groter bedrag wilden inzamelen. Die donateurs konden dan bijvoorbeeld geven voor een school in een ontwikkelingsland of voor de bescherming van een bepaalde diersoort in een bepaald land. Met internet is het gemakkelijker om donateurs beter en sneller te informeren over het verloop van projecten. Dan is het heel verleidelijk om ook meteen met een donatieknop op die projectpagina om nieuwe donaties voor die projecten te vragen. Dat is dan ook precies wat traditionele ANBI’s steeds meer zijn gaan doen.
Crowdfundingplatforms
Donatieplatforms bieden donateurs uitsluitend de mogelijkheid gericht te geven aan projecten van hun keuze. Dat is het wezenlijke kenmerk van alle crowdfundingplatforms, of het nu een ANBI-platform is of bijvoorbeeld een platform dat startende ondernemers helpt. Crowdfundingplatforms willen het bovendien altijd vooral ook makkelijk maken voor initiatiefnemers van projecten om hun project te presenteren. De donatieplatforms verschillen in de mate waarop zij op die presentatie controle uitoefenen. Soms selecteren en begeleiden ze projecten streng, andere platforms selecteren niet vooraf. Zij vertrouwen erop dat donateurs uitsluitend de betere projecten geld gunnen. In het algemeen richten de donatieplatforms zich wel duidelijk op een bepaald (goed) doel. Denk bijvoorbeeld aan kunst, medische of wetenschappelijke projecten, buurtprojecten, projecten in ontwikkelingslanden etc.
Loketinstelling of ANBI?
Van een loketinstelling is volgens het besluit sprake als een belastingplichtige de betreffende instelling verplicht gelden door te betalen aan een derde (par. 2.4). De instelling besteedt volgens het besluit de gelden in dat geval niet volgens de eigen algemeen nuttige doelstelling maar uitsluitend in opdracht van de donateur. De gift zou in dat geval uitsluitend aftrekbaar moeten zijn als die derde een ANBI is. Gezien de beschreven werkwijze van traditionele ANBI’s en ANBI-platforms is niet te begrijpen dat een gerichte keuze uit geselecteerde gepresenteerde projecten het gevolg zou hebben dat die projecten niet zouden worden besteed volgens de doelstelling van betreffende instelling. Hoe zal het begrip Loketinstelling door de Hoge Raad dan wel uitgelegd kunnen worden en zal de Hoge Raad die moeite (moeten) nemen bij de voorliggende casus?
Het advies van A-G
De A-G bespreekt uitgebreid wetsgeschiedenis, literatuur en jurisprudentie. Uiteindelijk laat hij zich niet verleiden tot een oordeel over het in het beleid ingenomen standpunt, maar beperkt hij zich tot een formulering van de voor het ANBI-begrip ontwikkelde criteria:
‘Om als anbi te kunnen worden aangemerkt, dienen instellingen in ieder geval het algemeen nut te beogen; artikel 5b, lid 1, onderdeel a, ten eerste, AWR. Van het beogen van algemeen nut is blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad en de parlementaire geschiedenis sprake indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen. Dat is weer te beoordelen op basis van de statuten en (vooral) de feitelijke werkzaamheden.’
De keuze van de A-G is niet mee te gaan het begrip loketinstelling te hanteren, maar potentiele ANBI’s te beoordelen aan de hand van de al bestaande criteria. Dat lijkt een verstandige keus. Als de Hoge Raad die keus volgt, zou hij dat ook expliciet mogen formuleren.
Wet: artikel 5b, eerste lid, onderdeel a, ten eerste, AWR; artikel 5b, lid 3, onderdeel m, AWR;
besluit van 19 december 2014, BLKB2014/1415M
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad, 28 oktober 2015 (gepubliceerd 20 november 2015), ECLI:NL:PHR:2015:2256
Geef een reactie