Er is een document deels openbaar gemaakt met informatie over het beleid met btw-tarieven voor de parkbijdrage van de huurder als de eigenaar van een kavel met een recreatieobject op het recreatiepark. Het verzoek is gedaan op basis van de Wet open overheid (Woo).
Het gaat om een Verslag van het Landelijk Vaktechnisch Overleg OB. Zowel huurders van kavels als eigenaren van kavels waarop een chalet is geplaatst, hebben te maken met beheervergoedingen.
Wanneer de beheervergoedingen worden geïncasseerd bij huurders, vallen de tegenprestaties doorgaans onder de noemer ‘gelegenheid geven tot kamperen’ conform Tabel I post b.10, waardoor het verlaagde btw-tarief van toepassing is. Dit geldt echter niet wanneer de vergoedingen aan eigenaren worden berekend. Aangezien er geen hoofdprestatie (zoals kamperen/logies) aanwezig is, zoals bij huurders het geval is, moet deze dienst afzonderlijk worden beschouwd en moet het toepasselijke btw-tarief apart worden bepaald.
Geen sprake van bijkomende dienst
Bij eigenaren is er geen sprake van een bijkomende dienst die verbonden is aan een hoofdprestatie. Zij betalen uitsluitend de beheervergoeding en daarnaast geen huur of andere vergoeding voor het gebruik van grond of accommodatie waaraan deze dienst kan worden gekoppeld.
De tabelposten b.10 en b.11 betreffen het daadwerkelijk ter beschikking stellen van accommodaties of afgebakende stukjes grond. Bijvoorbeeld, het verstrekken van een tentplaats aan een kampeerder of een hotelkamer aan een vakantieganger. Als het bedrijf deze dienst verricht en daarbij enkele bijkomende diensten levert, kunnen deze in aanmerking komen voor de toepasselijke tabelpost. Een voorbeeld hiervan zijn de douchefaciliteiten voor kampeerders. Bij de beheervergoedingen (en de onderliggende prestaties) die aan chaleteigenaren in rekening worden gebracht, ontbreekt echter de genoemde koppeling, waardoor het verlaagde btw-tarief op basis van de eerder genoemde tabelposten niet van toepassing is.
Geef een reactie