Is sprake van dubbele beboeting als de inspecteur een boete oplegt bij een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) nadat de politie eerder al een boete opgelegde wegens het rijden met een auto met geschorst kenteken? Nee, oordeelde Hof Den Haag in navolging van Rechtbank Den Haag. Zowel de naheffingsaanslag MRB als de boete bleven gehandhaafd.
In augustus 2010 legde de politie een boete van € 240 op aan een man die reed in een auto met geschorst kentekenbewijs. De auto was van zijn zoon, die ook in de auto zat. In februari 2011 legde de inspecteur een naheffingsaanslag MRB van € 894 op, aangezien tijdens de schorsing van het kenteken gebruik was gemaakt van de openbare weg. De naheffingsaanslag werd verhoogd met een boete van 100%. Zowel Rechtbank Den Haag als Hof Den Haag handhaafde de naheffingsaanslag en de verzuimboete, aangezien de boete passend en geboden was én er geen sprake was van dubbele beboeting. De opgelegde boetes hadden namelijk betrekking op verschillende feiten. De boete van de politie vloeide voort uit de Wegenverkeerswet 1994 en had betrekking op het rijden in een auto met geschorst kenteken. De boete van de inspecteur had betrekking op het gebruik van de openbare weg (tijdens een schorsing), terwijl hiervoor geen motorrijtuigenbelasting was betaald. Deze vloeide voort uit de belastingwet. Hier kwam nog bij dat de boete van de politie was opgelegd aan de vader, en de boete van de inspecteur aan zijn zoon.
Wet: art. 67c AWR; art. 35 Wet MRB; art. 37 Wet MRB
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 15 maart 2013, LJN: CA1863
Geef een reactie