In procedures die vóór 1 juli 2013 zijn begonnen, kon het voorkomen dat belanghebbenden dubbel griffierecht moesten betalen als zij ook een immateriële schadevergoeding eisten. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit dubbele griffierecht niet is toegestaan, zodat recht op teruggaaf van griffierecht kan ontstaan.
Tot 1 juli 2013 kon de rechter besluiten om afzonderlijk te beslissen over de hoofdzaak en een verzoek tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hoewel dus sprake was van één en dezelfde zaak, moest de belanghebbenden in zo’n geval twee keer griffierecht betalen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de keuze van de rechter om afzonderlijk te beslissen over de hoofdzaak en de immateriële schadevergoeding niet mocht leiden tot een dubbele verschuldigdheid tot griffierecht. In de desbetreffende zaak kreeg de belanghebbende daarom het griffierecht terugbetaald.
Wet: artikelen 8:73, tweede lid (tot en met 30 juni 2013), 8:91, 8:109 en 8:114 Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1032
Geef een reactie