Als een belastingplichtige lijfrentepremies heeft afgetrokken, kan hij verwachten dat de uitgekeerde lijfrentetermijnen belast zijn. Eventueel kan hij nog wel de bijbehorende kosten aftrekken. Maar er zijn ook andere vormen van belaste periodieke uitkeringen en verstrekkingen.
Periodieke uitkeringen
De volgende periodieke uitkeringen en verstrekkingen zijn belast in box 1 van de inkomstenbelasting:
- aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen;
- bepaalde termijnen van lijfrenten en andere periodieke uitkeringen waarvoor premies zijn afgetrokken;
- uitkeringen en verstrekkingen op grond van een buitenlandse inkomensvoorziening die niet te vergelijken zimet de kinderbijslag. Voor zover voor deze inkomensvoorziening premies zijn betaald die hebben geleid tot een aftrek in een inkomstenbelasting, zijn de uitkeringen in beginsel onbelast; en
- uitkeringen en verstrekkingen op grond van een bedrijfstak- of bedrijfspensioenregeling. Dit is inclusief afkoopsommen die niet al zijn belast als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
Voor termijnen van nettolijfrenten geldt overigens een apart regime.
Aangewezen periodieke uitkeringen
Aangewezen periodieke uitkeringen zijn periodieke uitkeringen en verstrekkingen die:
- men ontvangt op grond van een publiekrechtelijke regeling. De wet noemt onder meer specifiek uitkeringen uit vrijwillige AOW of Anw-verzekeringen en WAZ-uitkeringen. Sommige publiekrechtelijke uitkeringen zijn echter vrijgesteld;
- men ontvangt op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Alimentaties aan kinderen en andere bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn vallen niet onder de aangewezen periodieke uitkeringen;
- in rechte vorderbaar zijn zonder de tegenwaarde voor een prestatie te vormen. Bovendien moeten deze uitkeringen en verstrekkingen niet afkomstig zijn van een bloed- of aanverwant in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn. De genieter mag evenmin behoren tot het huishouden van de schuldenaar;
- niet in rechte vorderbaar zijn en worden ontvangen van een rechtspersoon.
Als iemand iets ontvangt ter vervanging van gederfde aangewezen periodieke uitkeringen of verstrekkingen, telt deze vervanging in beginsel ook als een aangewezen periodieke uitkering of verstrekking. Een recht op een vergelijkbare uitkering of verstrekking is zelf geen aangewezen periodieke uitkering of verstrekking.
Termijnen van lijfrenten
Bij de eerder genoemde bepaalde termijnen van lijfrenten gaat het vooral om lijfrenteverzekeringen waarbij de premies zijn afgetrokken als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Daarbij valt te denken aan lijfrentetermijnen die toekomen aan een meerderjarig invalide (klein)kind en die uitsluitend bij het overlijden van dat (klein)kind eindigen. Maar ook lijfrentetermijnen ter aanvulling van een pensioentekort of uit aanspraken op uitkeringen bij invaliditeit, ziekte en ongeval behoren tot deze categorie.
Niet afgetrokken premies
Bij het vaststellen van de omvang van de belaste periodieke uitkering of verstrekking moet de fiscus rekening houden met een eventueel deel van deze premies dat op geen enkele wijze is afgetrokken. De niet-afgetrokken premies verminderen het belastbare bedrag met maximaal € 2.269 op jaarbasis.
Aftrekbare kosten
Voor zover men kosten maakt tot het verwerven, innen of behoud van periodieke uitkeringen en verstrekkingen, zijn deze kosten aftrekbaar. Daarbij is het aftrekbare bedrag wel beperkt tot een bedrag dat gebruikelijk is. Met deze gebruikelijkheidstoets wil de fiscus misbruik voorkomen. Ook renten van schulden en kosten van geldleningen vallen buiten deze aftrekmogelijkheid.
Wet: artikelen 3.100, 3.101, 3.102, 3.107a, 3.108 en 3.109 Wet IB 2001
Geef een reactie