Als een splitsing van een vennootschap is ingegeven door een op handen zijnde verkoop, kan de doorschuiffaciliteit niet van toepassing zijn. Er zijn dan geen zakelijke overwegingen aanwezig. Rechtbank Haarlem bevestigt dit.
Deze zaak draaide om een moeder en dochter die waren gevoegd in een fiscale eenheid. Om het installatiebedrijf en de contractenportefeuille van de dochter apart te kunnen verkopen, werd de dochter juridisch gesplitst, waarbij de contractenportefeuille werd afgesplitst in een aparte, nieuwe bv. De aandelen in de dochter werden verkocht aan koper 1. De aandelen in de nieuwe bv werden verkocht aan koper 2. Hiervoor werd op 9 november 2007 een raamovereenkomst getekend en op 27 december 2007 werd de splitsingsakte gepasseerd. De splitsing trad een dag later in werking en op dat moment vond de overdracht van de aandelen plaats. De moeder behaalde een boekwinst van ruim € 770.000, die zij onbelast wilde genieten als resultaat uit deelnemingen.
Geen doorschuiffaciliteit
Rechtbank Haarlem was met de inspecteur van mening dat dit niet kon, omdat de fiscale eenheid was verbroken nadat de afsplitsing had plaatsgevonden. Uit niets bleek namelijk dat met de raamovereenkomst de economische eigendom van de aandelen eerder was overgedragen dan na het moment van afsplitsing. Verder oordeelde de rechter dat de doorschuiffaciliteit van artikel 14a, tweede lid Wet vpb niet van toepassing was. De reden van splitsing was namelijk de voorgenomen verkoop van de activiteiten aan twee kopers en dat was vooral in het belang van de verkoper. Er was sprake van onzakelijke overwegingen en de splitsing was vooral gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De doorschuiffaciliteit was daarom niet van toepassing en de boekwinst was belast.
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 21 december 2012 (gepubliceerd 29 januari 2013), LJN: BY9775
Geef een reactie