Als een schuldenaar over voldoende liquide middelen beschikt om zijn schulden te voldoen, zal hij bij kwijtschelding van deze schulden geen beroep kunnen doen op de speciale schenkingsvrijstelling.
Voordeel van kwijtschelding
Als een schuldeiser een schuldenaar zijn schuld kwijtscheldt, zal de schuldenaar in beginsel een voordeel uit deze kwijtschelding genieten. Wat de fiscale gevolgen zijn van deze kwijtschelding, hangt onder meer af van de aard van de schuld. Als een leverancier de schuld van zijn afnemer kwijtscheldt, vindt de kwijtschelding in beginsel plaats in de zakelijke sfeer. Het ligt dan in eerste instantie voor de hand om het voordeel uit de kwijtschelding te rekenen tot de (belaste) winst uit onderneming. Maar een kwijtschelding kan ook in de particuliere sfeer plaatsvinden. Men zou dan de kwijtschelding als een soort schenking kunnen zien.
Kwijtscheldingswinstvrijstelling
Als een schuldeiser afziet (van een deel) van zijn vordering, zal hij dit hoogstwaarschijnlijk niet doen met de bedoeling om de fiscus te spekken. De wetgever snapt dit en bepaalt daarom dat kwijtscheldingen onder voorwaarden niet leiden tot belastingheffing. Voor wat de inkomsten- en vennootschapsbelasting betreft moet de Belastingdienst het voordeel uit de kwijtschelding buiten de fiscale winst of het resultaat uit overige werkzaamheden laten. Deze zogeheten kwijtscheldingswinstvrijstelling kent wel een aantal voorwaarden. Om te beginnen moet de schuldeiser een vordering prijsgeven die niet meer voor verwezenlijking vatbaar was. Deze situatie kan zich trouwens ook voordoen in bepaalde situaties waarin een schuldsaneringsregeling van rechtswege wordt geëindigd en de vorderingen niet langer inbaar zijn. Daarnaast moet men weten dat de kwijtscheldingswinstvrijstelling ook zijn beperkingen heeft. De vrijstelling is alleen van toepassing voor zover de voordelen uit de kwijtschelding de som van het verlies uit werk en woning en de te verrekenen verliezen overtreffen.
Vrijstelling in de schenkbelasting
Soms is de kwijtschelding van een schuld niet te koppelen aan een inkomensbron. In dat geval kan de Belastingdienst nog stellen dat sprake is van een schenking. In dat geval kan de heffing van schenkbelasting aan de orde zijn. Deze heffing zal echter achterwege blijven als de schuldenaar niet in staat was om zijn schulden te betalen. Dit wordt getoetst op het moment waarop de schenking plaatsvindt.
Voldoende middelen
Een stichting had als doel om financieel hulpbehoevende mensen te helpen. In 2014 schold zij in totaal € 8.000 aan schulden kwijt van twee mannen. Volgens deze mannen was het voordeel uit deze kwijtschelding volledig vrijgesteld. Beide mannen hadden echter bankrekeningen met daarom saldi van meer dan € 20.000. Rechtbank Den Haag oordeelt dat nu het vermogen van de begiftigden al hoger is dan het bedrag van de schenking, de vrijstelling bij kwijtschelding niet van toepassing is. Wel is voor beide mannen de algemene vrijstelling van toepassing.
Btw voldoen
Als een afnemer niet langer de factuur van zijn leverancier (volledig) hoeft te betalen, moet hij kijken wat het aandeel van de btw is in het kwijtgescholden factuurbedrag. Dit btw-bedrag heeft hij destijds ten onrechte afgetrokken en zal hij alsnog moeten afdragen. De leverancier heeft juist in beginsel recht op teruggaaf van btw. Hij heeft echter geen recht op teruggaaf voor zover een ander aan de afnemer of zijn rechtverkrijgende een terugbetaling verricht. Overigens kan een leverancier in principe al btw terugvragen als zijn debiteur na een jaar nog niet heeft betaald.
Wet: artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001, art. 8, eerste lid Wet Vpb 1969, artikel 358 Faillissementswet, artikel 29 Wet OB 1968 en art. 33, sub 8° en 10° SW 1956
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 4 oktober 2018 (gepubliceerd 23 november 2018), ECLI:NL:RBDHA:2018:11930
Geef een reactie