In 2011 bedroeg de druk van belastingen en sociale premies in de Europese Unie gemiddeld 39% van het bruto binnenlands product (bbp). Tussen de EU-landen zijn er echter grote verschillen. Nederland bevindt zich met een belasting- en premiedruk van 38% van het bbp op de negende plaats. Dat is iets onder het Europese gemiddelde en is vergelijkbaar met Duitsland.
Het hoogst is de belasting- en premiedruk met 48% van het bbp in Denemarken. Op de tweede plaats staat Zweden (46%), terwijl België (44%) de derde plaats inneemt. Litouwen kent met 26% de laagste druk, gevolgd door Bulgarije (27%) en Letland (28%). De vijf lidstaten met de laagste belastingdruk liggen allen in Oost-Europa. In de Oost-Europese landen wordt naar verhouding minder uitgegeven aan sociale bescherming dan in de Noord-Europese landen.
Verschillen tussen EU-landen blijven
Ondanks de harmonisering van de regels is de druk van belastingen en sociale premies in de EU-lidstaten in het algemeen niet naar elkaar toe gegroeid. In landen die in 1995 een betrekkelijke lage belastingdruk kenden, is deze doorgaans nog verder verlaagd. In de meeste landen met een hoge druk gebeurde dit niet of nauwelijks. De belastindruk daalde vooral in Oost-Europese landen. Uitschieter was Slowakije waar de druk kromp van 40% in 1995 tot 29% in 2011. Bij lidstaten in en rond de Middellandse Zee ging de belastingdruk juist omhoog.
Hoge belastingdruk EU
Ten opzichte van landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau zijn de belastingen en sociale premies in de EU naar verhouding hoog. Zo bedroeg de belasting- en premiedruk in de Verenigde Staten in 2010 zo’n 25% van het bbp, in Australië was dat 26% en in Japan 28%. Vergeleken met 1995 is de gemiddelde druk in de EU bovendien nauwelijks afgenomen, terwijl deze in de VS en Australië wel duidelijk verminderd is.
Meer informatie: Bron: CBS, woensdag 8 mei 2013
Geef een reactie