De Belastingdienst koos er bij de controle op fraude met de kinderopvangtoeslag vooral voor om mensen met een laag inkomen extra te controleren. Dat heeft de fiscus toegegeven in antwoord op vragen van Trouw en RTL Nieuws.
Wie een laag inkomen had, liep een grotere kans eruit gepikt te worden door het zogeheten risicoclassificatiemodel van Toeslagen. Dit risicoclassificatiemodel (RCM) is vorig jaar uit de lucht gehaald.
Van de 1000 hoogste risicoscores had 82,3 % een huishoudinkomen van minder dan € 20.000 per jaar. Dat is ruim 11 keer zoveel als gemiddeld: van alle aanvragen had slechts 7,3 % een huishoudinkomen van minder dan € 20.000. Opvallend is ook het heel hoge aandeel alleenstaande ouders dat eruit werd gepikt voor controle: bijna 90 %.
De Belastingdienst erkent dat ‘in ieder geval sinds maart 2016’ het inkomen van mensen ‘met variabele grenswaarden’ werd gebruikt. Volgens de Belastingdienst bleek er ‘een statistisch verband tussen de hoogte van het inkomen en de kans op een (on)juiste aanvraag’. De fiscus stelt dat het inkomen maar een ‘klein gewicht’ had in de risicoselectie voor de kinderopvangtoeslag, omdat de hoogte van de toeslag vooral afhangt van het aantal kinderen dat naar de opvang gaat.
Proef met huurtoeslag
Toeslagen is in september een proef gestart met controle op aanvragen voor huurtoeslag. Betrokken burgers worden voortaan geïnformeerd over de reden voor extra controle. Ook de rol van de ambtenaar wordt anders: ook die wordt geïnformeerd over de reden van de ‘uitworp’ door het nieuwe model, zodat gericht kan worden bekeken of er wel of geen probleem is bij de aanvraag voor een huurtoeslag.
Geef een reactie