Rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat een stichting de gegevens van een museumkaarthouder moet overhandigen aan de inspecteur. Deze gegevens kunnen van belang zijn voor de belastingheffing.
De Belastingdienst wil weten op welke data en op welke locaties de museumkaart is gebruikt. Zo hoopt de inspecteur te kunnen bepalen of de kaarthouder in Nederland woont en dus belastingplichtig is. De stichting die de museumkaart uitgeeft weigert de gevraagde gegevens te verstrekken. Zie ook: ‘Belastingdienst wil gegevens Museumkaarthouder’. De rechtbank redeneert dat de inspecteur gegevens vraagt die inzicht geven in de vrijetijdsbesteding van de museumkaarthouder. Dit vormt volgens de rechtbank ook een indicatie van zijn woonplaats. Nu de gegevens relevant zijn, is de vraag of het verstrekken van de museumkaartgegevens een ongerechtvaardigde aantasting van de privacy is. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De fiscus vraagt hier om concrete gegevens en de rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de inspecteur onzorgvuldig met de gegevens zal omgaan. De rechter kent aan het algemene belang van de belastingheffing een zwaarder gewicht toe dan aan het belang van de stichting dat het publiek het museumbezoek privé kan houden. De stichting moet daarom de opgevraagde gegevens verstrekken aan de Belastingdienst. Voor iedere dag dat de stichting in gebreke blijft, is zij een dwangsom van € 5.000 verschuldigd met een maximum van € 100.000.
Wet: art. 4, 47, tweede lid en 53 AWR
Meer informatie: Rechtbank Amsterdam 15 november 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8138
Geef een reactie