Agrarische ondernemers mogen van de Belastingdienst best afwijken van de Landelijke Landbouwnormen, maar dan moeten zij wel deze afwijking goed onderbouwen. De fiscus laat weten dat in de praktijk veel afwijkingen van de landbouwnormen in zijn ogen onvoldoende zijn gemotiveerd.
Jaarlijks publiceert de Belastingdienst de Landelijke Landbouwnormen voor het jaar waarover agrarische ondernemers hun aangiftes inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting indienen. De Landelijke Landbouwnormen zijn normbedragen voor de meest gangbare kostenposten en voor bepaalde bedrijfsmiddelen en voorraden voor agrarische bedrijven. Ondernemers moeten de normen gebruiken om de jaarwinst van het bedrijf te bepalen en aan te geven in de aangifte. Deze normen gelden alleen voor ondernemers en alleen voor agrarische activiteiten in Nederland.
Afwijken van de Landbouwnormen
In principe mogen ondernemers afwijken van de Landelijke Landbouwnormen. De aangifte inkomstenbelasting bevat hierover een specifieke vraag. Als de ondernemer bevestigt dat hij afwijkt van de landbouwnormen, heeft hij geen mogelijkheid dit verder toe te lichten. Wel kan hij naar aanleiding van deze melding aanvullende vragen krijgen van de Belastingdienst. De fiscus moet de afwijking van de Landbouwnormen accepteren als de ondernemer goed onderbouwt waarom de gemiddelde waardering niet klopt. Het zal daarbij gaan om uitzonderlijke situaties, zoals ziektes of plagen. De Belastingdienst constateert dat in de praktijk fiscaal dienstverleners vaak afwijken van de Landbouwnormen als het gaat om afschrijvingen van bedrijfsmiddelen en voorraadwaarderingen. De fiscus meent echter dat deze afwijking zelden terecht is.
Wet: art. 3.25, 3.30, tweede lid en 3.30a Wet IB 2001
Meer informatie: Forum fiscaal dienstverleners 2 oktober 2019
Geef een reactie