Is het in 2025 nog aantrekkelijk en mogelijk voor een particuliere vastgoedbelegger in box 3, bijvoorbeeld een gepensioneerde ondernemer die beoogt om het rendement van zijn vastgoed te gebruiken als aanvulling op zijn pensioen, een netto cashflow te realiseren op verhuurde woningen die onder het WWS vallen?
Op deze en andere vragen heeft minister Keizer antwoord gegeven in een Kamerbrief over de belastingdruk op middenhuurwoningen.
Volgens de minister is het mogelijk om als vastgoedbelegger een positief saldo te realiseren. In theorie kan het zijn dat een particuliere vastgoedbelegger een negatief rendement ervaart als gevolg van een sterke waardeontwikkeling. De heffing in box 3 is een heffing op direct en indirect rendement. Op basis van de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 over box 3 wordt het mogelijk gemaakt om voor de box 3-heffing het werkelijke rendement over het gehele vermogen bij de Belastingdienst aannemelijk te maken, wanneer dat lager is dan het forfaitair berekende rendement. Er komt dus een tegenbewijsregeling in box 3. Als het totale werkelijke rendement (inclusief het indirecte rendement uit de waardeverandering) lager is dan het totale forfaitair berekende rendement, dan wordt uitgegaan van dat lagere werkelijke rendement.
Ook gaat de minister in op de gevolgen van een aantal maatregel voor de opbrengsten, zoals
- Het forfaitaire rendement voor vastgoed, de verhoging van het bijtellingspercentage in box 3 (tariefsverhoging)
- De versobering van de leegwaarderatio, de afschaffing van de leegwaarderatio
- De invoering van de forfaitaire rente op schulden
- Tegenbewijsregeling
- Wet betaalbare huur
- Wet maximering huurprijsverhogingen
- Opkoopbescherming
Commerciële verhuurders
Ten aanzien van commerciële verhuurders, geldt dat vanaf 2023 en verder naar verwachting met name de belastingeffecten van andere beleidsmaatregelen van belang zijn, te weten: de aangekondigde antifragmentatiemaatregel in de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel), de vastgoedmaatregel in het regime voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de tariefdifferentiatie in de overdrachtsbelasting. Deze maatregelen zullen belastingeffecten hebben op commerciële vastgoedfondsen, maar de exacte impact op individuele fondsen zal afhangen van specifieke omstandigheden. Individuele vastgoedfondsen moeten rekening houden met deze wijzigingen in het fiscale landschap om hun opbrengsten en kosten te beheren.
Bron: Antwoorden op Kamervragen over de belastingdruk op middenhuurwoningen, nr. 2024-0000757986, Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, 24 september 2024
Masterclass Vastgoedfiscaliteiten
Tijdens de Masterclass Vastgoedfiscaliteiten praten twee erkende topspecialisten in de vastgoedfiscaliteit je volledig bij over de laatste ontwikkelingen en trends in het vastgoed. Van de btw-/overdrachtsbelasting-problematiek bij (her)ontwikkelen, verkoop en verhuur naar aftrekposten, afschrijven en afwaarderen in de IB en VPB.
Geef een reactie