Het Belastingplan 2018 en overige Prinsjesdagstukken zijn op dinsdag 19 september 2017 om 15.15 uur door minister Dijsselbloem aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieronder informeren wij u over de belangrijkste fiscale wijzigingen.
Het pakket Belastingplan bestaat ook dit jaar uit verschillende wetsvoorstellen. In het wetsvoorstel Belastingplan 2018 zijn maatregelen opgenomen die per 1 januari 2018 budgettair effect hebben, zoals maatregelen die raken aan de koopkracht van burgers.
De andere wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2018 zijn:
- Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 (OFM 2018)
- Wetsvoorstel Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling
- Wetsvoorstel Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling.
Dubbele zakelijkheidstoets bij uiteindelijke derdenfinanciering
Het kabinet stelt naar aanleiding van HR 21 april 2017, nr. 16/03669, ECLI:NL:HR:2017:640 voor om nog explicieter in de wettekst tot uitdrukking te brengen dat ook in situaties dat een belastingplichtige aannemelijk heeft gemaakt dat een schuld die rechtens is aangegaan met een verbonden lichaam in feite is verschuldigd aan een derde, de belastingplichtige tevens aannemelijk dient te maken dat aan de met die schuld gefinancierde rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen.
Dubbele verliesneming bij vorderingen verder dichtgetimmerd
Het kabinet stelt op basis van de aangenomen Motie Van Vliet (Kamerstukken II 2015/16, 34 323, nr. 14.) voor de reikwijdte van het artikel dat dubbele verliesneming bij vorderingen via top- of tussenmaatschappijen voorkomt uit te breiden. Het artikel wordt hiermee van toepassing op alle schuldvorderingen op – binnen of buiten Nederland gevestigde – maatschappijen die tot hetzelfde concern behoren als de moedermaatschappij van de fiscale eenheid. Door de voorgestelde aanpassing kunnen verliezen op schuldvorderingen (of soortgelijke vermogensbestanddelen) van een tot de fiscale eenheid behorende maatschappij op een verbonden lichaam niet (meer) in aftrek worden gebracht voor zover deze verband houden met verliezen die bij een andere maatschappij binnen die fiscale eenheid worden of zijn geleden. Een soortgelijke regeling ter voorkoming van dubbele verliesneming wordt met betrekking tot de liquidatieverliesregeling voorgesteld.
Hogere Kansspelbelasting
Voorgesteld wordt het huidige tarief van 29% voor de kansspelbelasting tijdelijk te verhogen met 1,1%-punt tot 30,1%. Voorgesteld wordt het tarief weer terug te brengen naar 29% zodra zes kalendermaanden zijn verstreken vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de maatregelen uit het wetsvoorstel KOA. Naar verwachting treden de maatregelen uit het wetsvoorstel KOA met ingang van 1 juli 2018 in werking, in welk geval het tarief vanaf 1 januari 2019 weer 29% zal bedragen.
Aanscherping definitie geneesmiddelen
Het kabinet stelt voor om de voorwaarden voor toepassing van het verlaagde btw-tarief voor geneesmiddelen in de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968) aan te scherpen door opname van de voorwaarde van een handelsvergunning zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Het doel van het verlaagde btw-tarief is om bepaalde bijzonder noodzakelijk geachte goederen, zoals geneesmiddelen, goedkoper en dus toegankelijker te maken voor de eindconsument. Voor een juiste afbakening van het verlaagde btw-tarief voor geneesmiddelen is aansluiting gezocht bij het begrip ‘geneesmiddel’ in de Geneesmiddelenwet, omdat deze wet de kaders geeft voor de toelating, kwaliteit, werkzaamheid en risico’s van geneesmiddelen.
Aanpassing tariefbepalingen omzetbelasting zeeschepen
De lidstaten van de EU zijn op grond van de BTW-richtlijn 2006 verplicht een vrijstelling van btw toe te passen voor onder meer de levering van schepen die op de zogenoemde volle zee worden gebruikt voor passagiersvervoer tegen betaling, vrachtvervoer, visserij en dergelijke. In Nederland zijn de bedoelde vrijstellingen vormgegeven door een btw-nultarief. De EC heeft
Nederland aangesproken op de redactie van dit nultarief in de Wet OB 1968. Volgens de EC is de
bepaling in de Wet OB 1968 te ruim geformuleerd. In de huidige formulering is de vrijstelling
gekoppeld aan zogenoemde zeeschepen, zonder dat daarbij de eis is gesteld dat die zeeschepen
ook daadwerkelijk worden gebruikt voor de vaart op volle zee. De EC wijst in dit verband op een
arrest van het HvJ EU waarbij het belang van de eis is onderstreept.24 Het kabinet onderschrijft
deze opvatting en stelt, ook omdat een inbreukprocedure anders onvermijdelijk is, voor de
bewoordingen van de desbetreffende bepalingen in de Wet OB 1968 nader af te stemmen op die
van de BTW-richtlijn 2006.
Werkelijke waardevermindering BPM
Naar aanleiding van jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 13 mei 2016, nr. 14/04039, ECLI:NL:HR:2016:832) stelt het kabinet voor in de Wet BPM 1992 te regelen dat in bepaalde situaties in plaats van de forfaitaire afschrijvingstabel mag worden uitgegaan van de werkelijke waardevermindering. Bijvoorbeeld aan de hand van een koerslijst of in geval van een schadeauto aan de hand van een taxatierapport. Het kabinet stelt ook voor toe te staan dat de afschrijving ook in ombouwsituaties kan worden bepaald aan de hand van de werkelijke waarde.
Aansprakelijkheid executanten, pand- en hypotheekhouders
De voorgestelde aansprakelijkheidsbepaling bepaalt dat de pandhouder, de hypotheekhouder en de executant die zich verhalen op de opbrengst van een zaak, aansprakelijk zijn voor het bedrag dat ter zake van de levering van die zaak aan omzetbelasting verschuldigd is. De plicht tot het betalen van de omzetbelasting blijft rusten op de belastingschuldige wiens zaken worden geleverd. In het geval dat de belastingschuldige niet betaalt mag de Belastingdienst echter voortaan de pand- of hypotheekhouder of executant die zich heeft verhaald op het door de koper betaalde bedrag aansprakelijk stellen voor het bedrag aan niet-betaalde omzetbelasting. De nieuwe aansprakelijkheidsbepaling is zowel van toepassing op leveringen die binnen faillissement als op leveringen die buiten faillissement worden gedaan. Voor executanten geldt echter, anders dan voor pand- en hypotheekhouders, dat de gelegde beslagen vervallen zodra het faillissement wordt uitgesproken.
Overige fiscale maatregelen 2018
Officiële Prinsjesdagstukken
Meer informatie: Prinsjesdagspecial Belastingplan 2018
Geef een reactie