Als een belastingplichtige niet voorkomt in een FIOD-rapport over fraude met kwitanties, levert dit rapport niet het bewijsvermoeden op dat deze belastingplichtige kennis had van de fraude.
In zijn aangifte inkomstenbelasting over 2015 heeft een man onder andere € 6.500 aan giften aan een stichting opgegeven. Deze stichting heeft de status van algemeen nut beogende instelling (anbi). Later blijkt dat deze stichting valse kwitanties uitgeeft, waardoor haar donateurs meer aan giften aftrekken dan zij feitelijk hebben geschonken. De Belastingdienst corrigeert daarom de giftenaftrek van de man. Daarnaast krijgt de man een vergrijpboete opgelegd van 75% van het na te vorderen bedrag. Hij gaat onder andere in beroep tegen deze boete. Daarbij verklaart hij de gift aan een vertrouwenspersoon in contanten te hebben gedaan. Deze persoon zou hem hebben verteld dat de stichting betrouwbaar was en dat de gift gegarandeerd aftrekbaar was. Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2022:2642) vindt deze motivering onvoldoende. Wel vindt een ambtshalve vermindering plaats van de vergrijpboete met 20%, maar dat is uitsluitend vanwege een overschrijding van de redelijke termijn en coronamaatregelen.
Vernietiging vergrijpboete
In hoger beroep heeft de man meer succes. Hof Den Haag constateert dat het bewijsvermoeden is gebaseerd op een FIOD-onderzoek. De man komt echter niet voor in het FIOD-rapport. Voor het hof staat daarom niet vast dat de man zich bewust was van het feit dat hij een valse kwitantie had ontvangen. Omdat het bewijsvermoeden van de fiscus niet gerechtvaardigd is, moet de vergrijpboete komen te vervallen.
Geef een reactie