De Hoge Raad (12 augustus 2016, ECLI:NL:HR:2016:1900) keurt goed dat een directeur-grootaandeelhouder (dga) zijn belastingschuld laat overnemen door zijn B.V. Tevens keurt de Hoge Raad goed dat de dga de vorderingen op zijn B.V. saldeert met de door schuldovername ontstane schulden in de B.V. Dit levert voor de praktijk een interessante wijze van herstructurering van privévermogen op voor dga’s.
Een dga had in het verleden aandelen geschonken aan zijn drie dochters waarbij die dochters de koopsom gedeeltelijk schuldig waren gebleven. Hierdoor had de dga vorderingen op zijn dochters. Eind 2010 had de dga opnieuw (certificaten van) aandelen geschonken aan zijn dochters. Voor de aanmerkelijk belangwinst had de man een beroep gedaan op artikel 25, lid 9 Invorderingswet 1990 en was met de Belastingdienst een betalingsregeling voor een periode van tien jaar overeengekomen. Zie ook ‘Belastingschuld kan zonder toestemming fiscus overgaan.
Aftrek voor niet-betaalde belastingschulden?
De dga wilde de contante waarde van voornoemde belastingschuld in mindering brengen op zijn rendementsgrondslag voor box 3. Belastingschulden zijn niet aftrekbaar in box 3. Een uitzondering hierop zijn erfbelastingschulden, die wel aftrekbaar zijn. Deze uitzondering blijft hier verder onbesproken. De man cedeerde vanwege de niet aftrekbaarheid van belastingschulden eerst voornoemde vorderingen op zijn dochters aan zijn B.V., waarbij laatstgenoemde de overnamesom voor die vorderingen schuldig bleef aan de dga. Op hetzelfde moment kwam de man met zijn B.V. overeen dat de B.V. zijn belastingschulden overnam tegen de contante waarde hiervan. Zowel de cessie als de schuldovername verrekende de man in rekening-courant.
Ontvanger niet akkoord met schuldovername
De ontvanger had voor de schuldovername door de B.V. geen toestemming verleend, zodat de man civielrechtelijk aansprakelijk bleef voor betaling van de belastingschuld aan de ontvanger. De Belastingdienst was van mening dat de man in de B.V. de overgenomen vorderingen niet kon verrekenen met de overgenomen schulden, vanwege het ontbreken van de toestemming van de ontvanger voor de schuldovername. De Hoge Raad oordeelde echter dat door de schuldovername de draagplicht van de belastingschuld was overgegaan van de dga naar de B.V. Het belang bij de belastingschuld ging niet langer de dga aan, maar zijn B.V.
Door de B.V. de belastingschuld van de man te laten overnemen, heeft de man ervoor gezorgd dat artikel 5.3, derde lid Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) niet meer van toepassing was. De belastingschuld was vervangen door een schuld aan de B.V. De schuld kon de man daarom in mindering brengen op zijn rendementsgrondslag van box 3. Voor de B.V. was de schuld aan de Belastingdienst fiscaal geen probleem.
Verrekening TBS-vordering en belastingschuld?
Heeft u als dga een (rekeningcourant-)vordering van meer dan € 17.500 op uw B.V.? Dan is sprake van een zogeheten tbs-vordering (artikel 3.92 Wet IB 2001) en betaalt u over de ontvangen rente inkomstenbelasting naar een tarief van maximaal 52%. Kunt u voornoemde schuldovername gebruiken om die te verrekenen met de vordering op uw B.V.? Ja ook dat is mogelijk. Door de verrekening vanwege de schuldovername vermindert de vordering in rekening-courant op de B.V., waardoor u minder of mogelijk in het geheel geen rente meer ontvangt en dus minder belasting in box 1 verschuldigd wordt. Door de huidige lage rentestand is het overigens de vraag of een tbs-vordering onwenselijk is. Is daarentegen box 3 evenmin gewenst, dan is omzetting van de tbs-vordering in informeel kapitaal het overwegen waard.
Fraus legis?
Het is niet uitgesloten dat de fiscus het leerstuk van fraus legis zal inroepen als u uw vermogen herstructureert in bovengenoemde zin. Als u echter een goede reden heeft om uw vermogen zo te herstructureren, zal de fiscus geen succes hebben met zijn stelling inzake fraus legis.
Maak belastingschulden ook aftrekbaar of pas de wet aan
Bovenstaande roept de vraag op of het niet wenselijk is alle belastingschulden aftrekbaar te maken in box 3. Is het niet wenselijk om alle belastingschulden aftrekbaar te maken in box 3, dan dient de wetgever mijns inziens de omschrijving in artikel 5.3 derde lid, letter c Wet IB 2001 aan te passen en wellicht ook de omschrijving van andere uitgesloten schulden opnieuw te beoordelen.
Is kinderalimentatie vanaf 2017 toch aftrekbaar?
In het verleden gold een forfaitaire aftrek voor betaalde kinderalimentatie in box 1. Deze aftrek is vervallen. Dit betekende dat de (contante) waarde van de te betalen kinderalimentatie aftrekbaar was in box 3. Vanaf 2017 is ook deze aftrek in box 3 vervallen. Met een beroep op het arrest Hoge Raad 12 augustus 2016, ECLI:NL:HR:2016:1900 kan naar mijn mening een dga deze uitgesloten schuld voor de contante waarde over laten nemen door zijn B.V. De schuld aan de B.V. die hierdoor ontstaat, kan de dga in mindering brengen op zijn rendementsgrondslag.
Wet: artikel 3.92 en 5.3 Wet IB 2001, artikel 25 Invorderingswet 1990.
Geef een reactie