De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd over hybride-entiteitenbepalingen. Ook is met dit besluit het besluit van 19 maart 1997, IFZ/204M, infobulletin 1997, 232 na heroverweging ingetrokken.
In de Wet Bronbelasting 2021 (Wet BB 2021) alsmede in (een groot aantal) geldende belastingverdragen zijn bepalingen opgenomen die zien op inkomen dat wordt ontvangen door of via hybride entiteiten. Deze bepalingen regelen hoe de dividendbelasting en bronbelasting uitwerken bij betalingen aan een hybride entiteit, waarbij vanuit Nederlandse fiscale optiek een buitenlandse entiteit als zelfstandig belastingplichtig wordt aangemerkt en het inkomen wordt toegerekend aan deze entiteit, terwijl de staat waarvan de achterliggende participant(en) in de hybride entiteit inwoner is (zijn) het inkomen fiscaal toerekent aan die participant(en) (als inkomen van een of meer inwoner(s)).
Inkomen van een bv dat als dividend, rente of royalty wordt doorbetaald aan hybride entiteit
In de praktijk bestaat bij de in dit besluit beschreven specifieke casuspositie onduidelijkheid – met name in structuren in relatie tot de VS – over de toepassing van de hiervoor genoemde hybride-entiteitenbepalingen. Het gaat daarbij om inkomen van een bv dat als dividend, rente of royalty wordt doorbetaald aan een hybride entiteit (LLC) in de VS en door de VS in aanmerking wordt genomen als inkomen van een inwoner van de VS (Inc.). Met dit besluit wordt duidelijkheid aan de praktijk gegeven. Het besluit van 19 maart 1997, IFZ/204M, infobulletin 1997, 232 wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken. Dit beleidsbesluit uit 1997 gaat over de toepassing van belastingverdragen bij betalingen die Nederland toerekent aan een hybride entiteit die in beginsel geen zelfstandig beroep zou kunnen doen op een vermindering van Nederlandse (bron)belasting op grond van het belastingverdrag. De entiteit wordt niet als inwoner voor het belastingverdrag aangemerkt doordat de andere verdragspartner deze als fiscaal transparant aanmerkt en het voor verdragsinwonerschap vereist is dat de entiteit als zodanig is onderworpen aan een belasting naar de winst. Inmiddels kent Nederland steeds meer belastingverdragen waarin hybride-entiteitenbepalingen zijn opgenomen en doorwerken. Vanwege de doorwerking van die hybride-entiteitenbepaling in de Nederlandse belastingverdragen, en vanwege de hybride-entiteitenbepalingen in de verschillende belastingwetten, bestaat er naar het oordeel van de staatssecretaris geen zwaarwegende reden om het beleidsbesluit uit 1997 nog langer in stand te laten.
Het besluit treedt in werking met ingang van 7 december 2022
Bron: Besluit van 23 november 2022, nr. 2022-26181, Ministerie van Financien, Stcrt. 202232363
Geef een reactie