De Belgische sanctie voor enkel buitenlandse collectieve beleggingsinstellingen die de belasting op hun vermogen in België niet voldoen, is in strijd is met het vrije dienstenverkeer. Zo concludeert Advocaat-Generaal Bobek van het Europese Hof van Justitie.
Sinds 1993 heft België een jaarlijkse belasting op collectieve beleggingsinstellingen (icb’s) op basis van de op 31 december van het voorafgaande jaar netto in België uitstaande bedragen. In eerste instantie waren enkel Belgische icb’s hieraan onderworpen. Vanaf 2003 zijn ook buitenlandse icb’s die hun rechten van deelneming in België verhandelen, aan deze belasting onderworpen. Daarnaast heeft de Belgische overheid in 2003 ook een nieuwe specifieke sanctie ingevoerd voor buitenlandse icb’s die de verschuldigde bedragen niet betalen. De sanctie houdt in dat de rechter buitenlandse icb’s een verbod kan opleggen om hun activiteiten in België te verrichten, ook al kunnen zij deze activiteiten wettig voortzetten in hun lidstaat van herkomst. De Belgische rechter wil van het Europese Hof weten of de belasting en de sanctie in strijd zijn met het vrije kapitaalverkeer en het vrije dienstenverkeer. A-G Bobek concludeert dat de Belgische overheid in ieder geval niet in strijd handelt met het vrije kapitaalverkeer door de desbetreffende belasting te heffen op zowel ingezeten als niet-ingezeten icb’s. Echter, het enkel op buitenlandse icb’s opleggen van een verbod om nog langer rechten van deelneming in België te plaatsen is wel in strijd met het vrije dienstenverkeer.
Wet: artikel 56 en artikel 63 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Meer informatie: Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 januari 2016, C‑48/15
Geef een reactie